Hoe vul ik mijn pensioen aan?
Over het algemeen vindt na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd een inkomensterugval plaats. Na al die jaren hard gewerkt te hebben, is het fijn om extra financiële middelen te hebben waarmee nog van de jaren na het pensioen genoten kan worden. Om de inkomensterugval te beperken, zijn er een aantal manieren om naast de pensioenopbouw bij de werkgever zelf extra vermogen op te bouwen voor de oude dag.
Het opbouwen van overwaarde
Een indirecte manier om het pensioen aan te vullen is het opbouwen van vermogen in onroerend goed. Dit kan door een woning of bedrijfspand aan te kopen om deze vervolgens te verhuren, om zo een goed rendement op het vermogen op te bouwen. Er kan echter ook voor gekozen worden om extra af te lossen op de hypotheek. De meeste banken bieden de mogelijkheid om jaarlijks een gedeelte van de hypotheek
boetevrij af te lossen. Op deze manier wordt de hypotheekschuld verminderd en wordt er overwaarde opgebouwd, wat bij verkoop van de woning verzilverd kan worden. Door aflossing vindt er vermindering van de hypotheekschuld en dus verlaging van de rentelasten plaats, waardoor er met een lager inkomen (wat na de pensioengerechtigde leeftijd vaak het geval is) toch aan de lasten voldaan kan worden.
Het benutten van de overwaarde
Een aantal Nederlandse banken biedt de mogelijkheid aan om de overwaarde van de woning als een soort consumptief krediet op te nemen om zo een aanvulling te hebben op het inkomen. Uit het krediet kan bijvoorbeeld maandelijks 100 euro of 200 euro onttrokken worden ter aanvulling op het pensioeninkomen. Met de bank kan bekeken worden tot welk bedrag er een krediet of
hypotheek kan worden afgesloten (er wordt vaak tot een bepaald percentage van de marktwaarde van de woning gefinancierd, bijvoorbeeld 60% of 70%). Het krediet wordt bij de bestaande hypotheekschuld opgeteld en kan worden afgelost wanneer de woning wordt verkocht of wanneer de eigenaar komt te overlijden.
Zelf banksparen of pensioensparen
Het is mogelijk om tijdens het dienstverband in eigen beheer pensioen op te bouwen. Dit kan bij banken of verzekeraars. Bij een bank kan er bijvoorbeeld middels banksparen vermogen worden opgebouwd. Het banksparen lijkt op sparen op een gewone spaarrekening, met als belangrijk verschil dat het tegoed op de spaarrekening bij banksparen geblokkeerd wordt totdat de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt. Tot die tijd kunnen er geen bedragen worden opgenomen. Door de jaarlijkse opbouw van rente en de periodieke inleg (bijvoorbeeld een vast bedrag per maand) wordt er vermogen opgebouwd. Het voordeel is dat het opgebouwde vermogen vrijgesteld wordt van vermogensrendementsheffing (1,2% over het bedrag groter dan het heffingsvrij vermogen van 21.330 euro in 2015). Bij normaal sparen geldt deze vrijstelling niet. Op het moment dat het vermogen na pensioenleeftijd periodiek onttrokken wordt, dient er over het bedrag wat wordt opgenomen belasting in box 1 betaald te worden. Een ander voordeel is dat het geld specifiek gereserveerd is voor het pensioen. Het geld kan dus niet impulsief opgenomen worden voor andere uitgaven. Ook vergoedt een bank over het algemeen een hogere rente bij een bankspaarrekening dan bij een normale spaarrekening. Bij een bankspaarrekening is het geld immers langere tijd bij de bank gestald, waardoor de bank langere tijd over dat geld kan beschikken (om dit geld bijvoorbeeld in financieringen uit te zetten). Voor deze zekerheid wordt een hogere rente vergoed.
Extra sparen
Vermogen kan ook opgebouwd worden door periodiek een bedrag apart te zetten voor de oude dag. Het geld wordt op een spaarrekening opgebouwd. Dit heeft als nadeel dat het vermogen belast wordt in box 3. Over het vermogen meer dan 21.330 euro (in 2015) dient er 1,2% belasting te worden betaald. Aangezien de spaarrente in 2015 in veel gevallen zelfs onder dit belastingpercentage valt, dient er over het bedrag boven de 21.330 euro geld toegelegd te worden om te sparen. Daarnaast is het geld vrij opneembaar, waardoor de neiging kan ontstaan om het spaargeld toch te onttrekken.
Doorwerken
Het is misschien niet de meest interessante optie, maar doorwerken zorgt enerzijds voor een extra aanvulling op pensioen en anderzijds zorgt het voor een verdere vermogensopbouw binnen het reeds opgebouwde pensioenvermogen. Omdat het rentebestanddeel de laatste jaren voor een grote extra vermogensopbouw zorgt, kan een aantal jaar doorwerken financieel interessant zijn. Omdat de overheid ook graag ziet dat werknemers zo lang mogelijk doorwerken, kunnen medewerkers die op 1 januari 61 jaar of ouder zijn, gebruik maken van de werkbonus 2015. De werkbonus geldt voor werknemer die op 1 januari tussen de 61 jaar en 64 jaar oud zijn. Jaarlijks kan een maximale werkbonus van 1.119 euro worden ontvangen. De regeling is in 2015 gestopt voor nieuwe werknemers. Werknemers die 61 jaar of ouder zijn, kunnen nog tot 2018 gebruik maken van deze regeling. Het grootste financiële voordeel wordt echter behaald door het langer opbouwen van pensioen.
Gedeeltelijk werken naast de pensioenuitkering
Nadat er met pensioen gegaan wordt, kan er voor gekozen worden om toch (gedeeltelijk) door te werken. Ook kan er voor een bijbaan (een oud-leraar die nog privélessen geeft, een automonteur die tegen betaling aan de auto's van kennissen klust, etc.) gekozen worden. Wanneer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt is, heeft een extra inkomen geen gevolgen voor de pensioenuitkering, die gewoon behouden blijft. Daarnaast hoeft er over het extra inkomen minder inkomstenbelasting in Box 1 betaald te worden. Wanneer de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt, bedraagt de inkomstenbelasting in Box 1 bij een inkomen tot 19.822 euro 18,60% (tegen 36,50% voor werknemers die de AOW leeftijd nog niet bereikt hebben) en bij een inkomen tussen de 19.823 euro en 33.589 euro 24,10% (tegen 42% voor niet pensioengerechtigden). Relatief gezien is het netto-inkomen dus hoger.
Een koopsom of lijfrente
Er kan extra vermogen worden opgebouwd middels een lijfrentepolis of een koopsompolis. De dotatie aan de polis is onder bepaalde voorwaarden gedeeltelijk fiscaal aftrekbaar. Bij een lijfrente wordt er vermogen opgebouwd op een geblokkeerde spaarrekening (vergelijkbaar met banksparen) waarbij over het algemeen een periodieke (bijvoorbeeld maandelijks) inleg plaatsvindt. Bij een koopsompolis vindt er een eenmalige storting plaats bij het afsluiten van de koopsom. Er kan gekozen worden om het vermogen te laten beleggen of gegarandeerd op te laten sparen. Bij de keuze voor beleggen kan het rendement zorgen voor een snellere vermogensopbouw, maar het kan ook zo zijn dat het vermogen verdampt wanneer beleggen niet het gewenste resultaat behaalt.
Conclusie
Er zijn genoeg manieren om een pensioen aan te vullen. Over het algemeen dat hoe vroeger er begonnen wordt met de opbouw, hoe meer kapitaal er wordt opgebouwd. Dit geldt zowel voor de pensioenopbouw via het werk als voor eigen voorzieningen die worden getroffen (bijvoorbeeld banksparen of aflossen op de hypotheekschuld).