Belasting over spaargeld in 2018: berekening en wijzigingen

Bij de belastingaangifte die je sinds begin 2019 kunt doen doet komt de vermogensrendementsheffing over 2018 aan bod. Een spaarrekening is een buffer voor als je onverwachte uitgaven hebt, en het geeft je een veilig gevoel. Het voelt fijn om te weten dat je nog een paar duizend euro op je spaarrekening hebt staan voor als je iets echt graag wilt kopen. Maar kom je boven een bepaalde grens, dan wil de Belastingdienst hier in 2018 helaas ook van meegenieten. Heb je maar een bescheiden spaartegoed onder de € 25.000 dan val je onder het drempelbedrag en kun je bij je belastingaangifte deze categorie overslaan. Wie niet verplicht belastingaangifte over 2018 hoefde te doen heeft deze mogelijkheid in totaal vijf jaar, dus tot 2023.

Vermogensbelasting 2018

• Belasting betalen over spaargeld: zoals het was
• Voordeel uit sparen en beleggen
• 2018: fictief rendement op basis van landelijk gemiddelde
• Tarieven belasting over spaargeld 2018
• Zit je rond je belastingvrije drempel?

Belasting betalen over spaargeld: zoals het was

Er zijn in Nederland maar weinig zaken meer waarover je geen belasting hoeft af te dragen. Dit geldt ook voor je spaartegoed. De vermogensrendementsheffing of vermogensbelasting is hiervoor in het leven geroepen door de Belastingdienst. Het betreft hier een heffing op het inkomen in de box Sparen en Beleggen uit Box 3 van de belastingaangifte die iedereen jaarlijks dient in te vullen. Er wordt een percentage geheven dat niet wordt gebaseerd op je werkelijke rendement maar op een fictief rendement a 4%. Er wordt dus niet gekeken naar wat jouw werkelijke rendement was. Je kunt hiermee dus geluk of pech hebben: geluk wanneer je rendement in werkelijkheid hoger lag en pech wanneer het lager lag. Al sinds het intreden van de economische crisis zal helaas nagenoeg iedereen pech hebben: een rendement van 4% is bij normale Nederlandse spaarrekeningen sindsdien niet meer haalbaar. Er gaan daarom ook al lang stemmen op om dit percentage naar beneden bij te stellen of het hele systeem om te gooien.

Over het fictieve rendement van 4% wordt tot en met 2016 30% belasting geheven. Dit houdt in dat je over je spaargeld effectief 1,2% belasting moet betalen (30% van 4%).

Voordeel uit sparen en beleggen

Je spaargeld valt onder het 'voordeel uit sparen en beleggen'. In 2011 heeft al eens een grote verandering plaatsgevonden in de manier waarop de hoogte van de belasting wordt bepaald. Het percentage dat aan de schatkist moet worden afgedragen werd eerder berekend door een vast percentage van 4,0% te nemen van het gemiddelde van de rendementsgrondslag op twee peildata (1 januari en 31 december). Tot en met 2016 wordt er met maar één peildatum gemeten, namelijk 1 januari van het betreffende jaar. Dit kan negatief voor je uitpakken wanneer je bijvoorbeeld spaart voor een grote uitgave, deze uitgave doet en naderhand belasting moet betalen over een som geld die je al hebt uitgegeven.

2018: fictief rendement op basis van landelijk gemiddelde

Reeds vanaf 2017 maar ook geldend in 2018 wordt het fictief rendement gebaseerd op ‘de landelijk gemiddelde verdeling van het box 3-vermogen over spaargeld en beleggingen’. Dit komt erop neer dat al het spaargeld dat Nederlanders gezamenlijk op de bank hebben staan bij elkaar wordt opgeteld en het gemiddelde rendement over de afgelopen vijf jaar wordt berekend. Hetzelfde geldt voor het beleggingsgeld. Het vermogen wordt vervolgens opgedeeld in drie oplopende schijven, met een geschatte verdeling van alle beleggingen en spaargelden per schijf. Zo krijgt elke schijf een eigen forfaitair rendement. Ieders vermogen wordt belast voor 30% maal het forfaitair rendement van de betreffende schijf waarin het tegoed valt. Het drempelbedrag (het bedrag waaronder je geen belasting betaalt over je spaargeld) komt rond de € 25.000 te liggen (mogelijk wordt dit verhoogd naar € 30.000).

Wie gaat erop vooruit?

Het nieuwe systeem is voordelig voor mensen met een spaartegoed tot € 100.000. Voor hen daalt het fictief rendement waarmee gerekend wordt van 4% naar 2,65%, zoals te zien in onderstaande tabel. Voor mensen met een hoger spaartegoed stijgt het fictief rendement aanzienlijk.

Tarieven belasting over spaargeld 2018

Er wordt gewerkt met drie belastingschijven waarbij de hoogte van de heffing oploopt. Hiervoor worden de volgende schijven en tarieven gebruikt:


Let op: wanneer je over 2019 aangifte doet, is dus van belang wat je saldo was op 1 januari 2018, en niet wat je spaarsaldo was op 1 januari 2019. In het aangifteprogramma wordt dan ook specifiek gevraagd om de hoogte van het saldo op 1 januari 2018.

Zit je rond je belastingvrije drempel?

Er zijn altijd mensen die een spaartegoed van om en nabij het drempelbedrag van circa € 25.000 euro bezitten. Het is natuurlijk zonde om dit op te laten lopen tot een bedrag net boven de drempel wanneer er nog een grote aankoop in de planning staat. Het is dan handiger om deze aankoop net voor de jaarwisseling te doen dan net erna.

Wel is het illegaal om de betaling van vermogensbelasting werkelijk te ontduiken door het wegsluizen van grote sommen geld. Ook het spreiden over rekeningen heeft geen zin omdat al je rekeningen worden gestapeld voor de berekening van je eigen vermogen. Echter wanneer je aan het einde van het jaar een grote aankoop doet die je eigenlijk normaal pas in januari had willen doen, dan bespaar je wel een paar euro's. Het is zelfs zo dat wanneer je in december een dure aankoop doet en je deze in januari retourneert je voorkomt dat je over de vermogensbelasting valt.

Lees verder

• Belasting over spaargeld in 2019