Wanneer geen inkomstenbelasting verschuldigd: vijf situaties
Niet elke euro die je ontvangt wordt in Nederland belast. De meeste mensen zijn zich hiervan bewust: wanneer iemand bijvoorbeeld iets verkoopt via Marktplaats, dan is het algemeen bekend dat hier geen inkomstenbelasting verschuldigd is. Maar waarom exact niet? En is het anders wanneer je niet eenmalig maar met regelmaat spullen verkoopt via Marktplaats of anderszins geld ontvangt? Kortom, de cruciale vraag (die vooral speelt bij de inkomenscategorie 'resultaat uit overige werkzaamheden') luidt: waar ligt de grens tussen inkomsten die niet belast zijn met inkomstenbelasting en inkomsten die dit wel zijn?
Vijf situaties waarin geen inkomstenbelasting verschuldigd is
Er zijn vijf verschillende situaties denkbaar waarin over bepaalde inkomsten geen belasting is verschuldigd.
Subjectieve vrijstelling
Ten eerste, kan het zijn dat een iemand is vrijgesteld van de inkomstenbelasting. Dit wordt een 'subjectieve vrijstelling' genoemd. De inkomstenbelasting kent echter (anders dan bijvoorbeeld de vennootschapsbelasting) geen subjectieve vrijstellingen: het inkomen van alle mensen die in Nederland wonen of werken
kan met inkomstenbelasting worden belast. Met andere woorden, er is geen groep mensen die op voorhand is uitgesloten van de inkomstenbelasting (met uitzondering van het Koningshuis, al is dit geregeld in de Grondwet (
artikel 40), niet in de Wet op de Inkomstenbelasting).
Objectieve vrijstelling
Een andere situatie is wanneer niet een bepaald persoon maar een bepaald inkomen is vrijgesteld van inkomen. De inkomstenbelasting kent hier verschillende voorbeelden van, waaronder de bosbouwvrijstelling, landbouwvrijstelling en vrijstelling voor kwijtscheldingswinst.
Belastbaar inkomen is niet groter dan nul euro
Belasting is evenmin verschuldigd wanneer weliswaar de persoon én het inkomen belast zijn, maar er aanspraak gemaakt kan worden op bepaalde aftrekmogelijkheden, heffingskortingen, verliesverrekeningen of andere fiscale mogelijkheden waarmee het belastbaar inkomen tot beneden de nul euro wordt gereduceerd. Zo kent een werknemer bijvoorbeeld een 'belastingvrij inkomen' van ongeveer 6.000 euro (bij een (startend) ondernemer is dit zelfs ongeveer 25.000 euro).
Nederlandse staat heeft geen heffingsrecht
In internationale situaties kan het zo zijn dat iemand weliswaar subjectief belastingplichtig is voor de Nederlandse inkomstenbelasting, maar dat de Nederlandse Belastingdienst tóch geen belasting over zijn/haar inkomsten kan heffen omdat de Nederlandse staat niet het heffingsrecht heeft. Welk land het heffingsrecht heeft, wordt bepaald in belastingverdragen tussen twee (of meer) staten (en in het geval van EU-staten in relevante EU-wetgeving). Het uitgangspunt hierbij is dat slechts één staat belasting dient te heffen over hetzelfde inkomen dat dezelfde persoon in eenzelfde periode genereert (om zo 'dubbele belasting' te voorkomen).
Bepaalde inkomsten zijn geen inkomen voor de inkomstenbelasting
Weer een andere situatie doet zich voor als bepaalde inkomsten überhaupt niet als inkomen worden gezien voor de inkomstenbelasting. In dit geval doet het er niet toe of de persoon die deze inkomsten ontvangt subjectief belastingplichtig is voor de inkomstenbelasting, aangezien deze inkomsten eenvoudigweg niet relevant zijn voor zijn inkomstenbelastingplicht. Dit wordt hieronder nader toegelicht.
Bronnentheorie inkomstenbelasting
De Nederlandse inkomstenbelasting is gebaseerd op de 'bronnentheorie'. Deze theorie stelt dat iets alleen inkomen is wanneer het voordeel afstamt van 'een permanente bron'. Met andere woorden, er wordt gekeken naar wat de oorsprong is van bepaalde opbrengsten. Wanneer sprake is van 'een permanente bron' is door de Hoge Raad (HR) bepaald. In het bijzonder, heeft de HR hierbij drie cumulatieve vereisten geformuleerd (in arresten die nog stammen van vóór de Tweede Wereldoorlog, maar ook voor de huidige inkomstenbelasting nog relevant zijn).
De belastingplichtige neemt deel aan het economisch verkeer
Met het eerste criterium maakt de HR een onderscheid tussen inkomsten uit de belaste sfeer en de 'privésfeer' (hobbysfeer, diensten voor familie en vrienden, etc.). De werkzaamheden van iemand die zo nu en dan op de kinderen van zijn/haar buren let (en hier een kleine vergoeding voor krijgt) bevinden zich bijvoorbeeld buiten het economische verkeer, zodat deze inkomsten om deze reden onbelast zijn. Wanneer de persoon in kwestie daarentegen geregeld oppast, ook op de kinderen van mensen die hij/zij niet persoonlijk kent, dan neemt hij/zij daarentegen wél deel aan het economische verkeer.
De belastingplichtige beoogt een voordeel te behalen
Het tweede criterium wordt ook wel het 'subjectieve criterium' genoemd. Bij dit criterium draait het om de vraag of de belastingplichtige zelf vindt dat hij/zij de bedoeling had om met zijn/haar werkzaamheden een economisch voordeel te behalen. Deze voorwaarde is wat naar de achtergrond gedrukt door de derde voorwaarde.
De belastingplichtige kan redelijkerwijs een voordeel verwachten
Bij de laatste voorwaarde gaat het niet om de indruk van de belastingplichtige zelf, maar wordt nagegaan wat deze persoon
redelijkerwijs had mogen verwachten. Dit wordt dan ook wel het 'objectieve criterium' genoemd. In de praktijk zal de Belastingdienst zich veelal op dit criterium beroepen indien een belastingplichtige die nooit winst heeft gemaakt verliesverrekening claimt. De Belastingdienst zal dan onderbouwen dat de belastingplichtige nooit redelijkerwijs had kunnen verwachten dat hij met zijn activiteiten winst zou maken. Ook verliezen uit speculatieve transacties (transacties wier winstgevendheid uitsluitend wordt bepaald door factoren waar de belastingplichtige geen invloed op heeft noch kan voorzien) kunnen op basis van dit criterium van verrekening worden uitgesloten.
Gevolgen per situatie
De gevolgen voor een belastingplichtige zijn in de vijf hierboven beschreven situaties op één punt hetzelfde: de belastingplichtige hoeft geen Nederlandse inkomstenbelasting te betalen. In sommige gevallen hoeft hij bovendien geen inkomstenbelastingaangifte te doen, namelijk wanneer hij subjectief is vrijgesteld of wanneer zijn inkomsten geen inkomen zijn voor de inkomstenbelasting. In alle andere situaties (dus óók wanneer Nederland geen heffingsrecht heeft) is de belastingplichtige daarentegen wél verplicht om aangifte te doen voor de inkomstenbelasting.