nieuws uitgelichtBox 3: Belasting over spaargeld omlaag door lage rente
De spaarrente is al jaren aan het zakken en het dieptepunt lijkt nog niet in zicht. Rabobank heeft de rente in 2016 verlaagd naar 0,5 procent en is zelfs zijn systemen aan het voorbereiden op een negatieve spaarrente. Ook de rente op spaarrekeningen van ABN Amro en ING ligt in het voorjaar van 2016 op 0,5 procent. De gehate vermogensrendementsheffing is daardoor extra zuur voor Nederlanders die sparen. De Belastingdienst gaat ervan uit dat je 4 procent rendement maakt op je vermogen en heft daar 30 procent belasting over, wat neerkomt op een heffing van 1,2 procent op het vermogen boven de vrijstelling. Minister Jeroen Dijsselbloem heeft na jaren van gemor in 2015 aangegeven dat hij de heffing gaat aanpassen. In 2017 moeten de nieuwe tarieven in werking treden.
Iedereen met een vermogen boven de vrijstelling betaalt belasting in box 3. Deze
vermogensrendementsheffing van 1,2 procent staat al langere tijd onder discussie, want het is gebaseerd op een rendement van 4 procent. Spaarders krijgen al jaren geen 4 procent rente meer op hun rekeningen, doordat de rente bij bijna alle banken in 2015 lager is dan
1,2 procent leveren spaarders in doordat de belasting hoger is dan het rendement,
Aan de andere kant zijn er beleggers. Wie het eerste kwartaal van 2015 aandelen had, heeft een rendement gemaakt van dubbele cijfers. Zij betalen lachend 1,2 procent over hun vermogen. Maar er zijn ook hele slechte jaren op de beurs geweest, waardoor beleggers verlies maakten en dan ook nog 1,2 procent aan de Belastingdienst hebben moeten betalen.
Vermogen
Commissie Van Dijkhuizen pleitte in 2013 het fictieve rendement over vermogen aan te passen naar een meer realistisch percentage. De overheid bedankte voor het rapport en stopte het in een la. Tenminste daar leek het op, maar minister Jeroen
Dijsselbloem van Financiën heeft in april 2015 bekendgemaakt dat de vermogensrendementsheffing aangepast gaat worden. Hij gaat de plannen op
Prinsjesdag, de derde dinsdag van september, presenteren.
Tot die tijd is het raden hoe de plannen eruit gaan zien. Wordt er onderscheid gemaakt tussen spaargeld en beleggingen? Wordt er gekeken naar werkelijk behaald rendement en wat gebeurt er als dat rendement negatief is? Er gaan ook pleidooien op om de vrijstelling te verhogen, waardoor je pas later belasting over je vermogen betaalt.
Vrijstelling
De vrijstelling, het bedrag waarover je geen belasting betaalt, ligt op ruim 21.000 per volwassene. Als je pas hoeft te betalen bij een vermogen hoger dan 100.000 euro dan is het ook beter te behappen als het fictieve rendement hoger ligt dan het werkelijke rendement. Dan heb je altijd nog een flink deel dat onbelast is.
De commissie Van Dijkhuizen stelde in 2013 voor dat het fictieve rendement gekoppeld wordt aan het gemiddelde vijfjaarsrendement op
spaarrekeningen, dat zijn spaardeposito's waarop het geld vijf jaar vaststaat. In 2014 zou dat uitkomen op 2,4 procent en dus niet op 4 procent. Een heffing van 30 procent over dit rendement betekent een heffing van 0,72 procent. Een stuk lager dan de huidige 1,2 procent.
Rendement
Het probleem is echter dat een verlaging van het fictieve rendement minder inkomsten voor de overheid betekent. Dus dan zou de overheid elders meer geld moeten binnenhalen.
De commissie stelde ook voor de
eigen woning in box 3 komt, dat zou een klap zijn voor veel mensen. Immers de woningmarkt heeft de afgelopen jaren aangetoond dat het niet vanzelfsprekend is dat je huis elk jaar in waarde stijgt. Daardoor kan je nauwelijks spreken van rendement. Daarnaast betalen mensen met een eigen woning al extra belasting in box 1, maar ook aan de gemeente.
De commissie was overigens van mening dat de huizenmarkt op dat moment te zwak was om een dergelijke maatregel in te voeren.
Box 3
Tot slot pleitte Van Dijkhuizen ervoor dat de
ouderentoeslag op het heffingsvrije vermogen komt te vervallen. Ouderen die weinig inkomen hebben, hebben recht op een verhoogde vrijstelling in box 3.
Kortom er zijn verschillende opties mogelijk. Feit is wel dat de overheid geen cadeautjes weggeeft, want de begroting moet kloppen. Aan de andere kant: Als het fictieve rendement wordt losgelaten en daar een werkelijk rendement voor in de plaats komt, kan het zijn dat de inkomsten op langere termijn wel in balans blijven. Immers de spaarrente is nu laag, maar die kan ook weer stijgen.
2017
In augustus lekte het plan uit dat de regering in 2017 de belasting op vermogen wil wijzigen. Allereerst wordt het heffingsvrije vermogen, het geld waar geen belasting over geheven wordt, verhoogd naar 25.000 euro per belastingplichtige. Daarna is de belasting die geheven wordt afhankelijk van het totale vermogen en het gemiddelde rendement over de afgelopen vijf jaar.
Het tarief blijft 30 procent, maar er wordt niet meer uitgegaan van een rendement van 4 procent. In het plan wordt gesproken over een rendement van 2,9 procent voor kleine spaarders (totale vermogen tot 125.000, heffing over max. 100.000 euro). Dat betekent een heffing van 0,3x2,9= 0,87 procent i.p.v. het huidige 1,2 procent.
Miljoen
Bij Nederlanders die meer dan 125.000 maar minder dan een miljoen euro op de bank hebben staan, wordt gerekend met een rendement van 4,7 procent. Er wordt immers van uitgegaan dat deze groep meer mensen meer belegt en daardoor meer rendement kan halen. Zij betalen volgens dit nieuwe plan 1,41 procent belasting.
Miljonairs maken volgens de Belastingdienst het meeste rendement, 5,5 procent. Zij betalen een heffing van 0,3x5,5 = 1,65 procent.