Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa is een post op de balans in een jaarrekening. De post omvat activa die niet tastbaar of grijpbaar zijn, maar die wel zorgen voor toekomstige economische voordelen.
Wat is activa (of activum)?
Een middel voortgekomen uit gebeurtenissen in het verleden, die de onderneming in haar bezit heeft en hierbij is de verwachting dat dit middel in de toekomst gaat zorgen voor economische voordelen voor de onderneming. Denk hierbij aan machines voor een productieonderneming of software voor een accountantskantoor.
Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa zijn de niet tastbare of grijpbare activa waarover een onderneming beschikkingsmacht heeft. Voorbeelden hiervan zijn: computersoftware, octrooien en patenten.
De immateriële vaste activa zijn onder te verdelen in de volgende subcategorieën:
- Kosten van onderzoek en ontwikkeling
- Kosten van concessies, vergunningen enz.
- Kosten van goodwill
- Overige immateriële vaste activa
Kosten van onderzoek en ontwikkeling
In sommige branches zijn onderzoek en ontwikkeling van cruciaal belang voor het doen slagen van een onderneming. Voornamelijk zien we dit in de farmacie-, elektronica- en computersector. Belangrijk voor eventuele activering is onder welke wetgeving de jaarrekening wordt opgesteld.
Bij gebruik van Titel 9 BW2 kunnen zowel de kosten voor onderzoek als ontwikkeling geactiveerd worden op de balans van de onderneming. De voorwaarden hierbij zijn wel dat er een afschrijvingstermijn van maximaal 5 jaar wordt toegepast. Tevens dienen de geactiveerde kosten te worden toegelicht en voor het geactiveerde bedrag dient een
wettelijke reserve te worden opgenomen.
Bij gebruik van de ''Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving'' gelden er andere regels. Hierbij mogen de kosten die gemaakt worden in de onderzoeksfase niet geactiveerd worden, maar dienen deze direct ten laste van het resultaat te worden gebracht. In deze fase wordt er niet voldaan aan de voorwaarde van activering m.b.t. toekomstige economische voordelen. Immers, dat is in de onderzoeksfase erg onzeker. De kosten die worden gemaakt in de ontwikkelingsfase mogen wel worden geactiveerd, mits de technische uitvoerbaarheid kan worden aangetoond. Hierbij wordt afgeschreven op basis van de economische levensduur volgens de RJ. Titel 9 BW2 heeft voor deze soort kosten geen regelgeving m.b.t. afschrijvingen.
Kosten van concessies, vergunningen enz.
Deze kosten zijn tastbaarder dan de kosten van onderzoek en ontwikkeling. Immers er liggen contracten of schriftelijke overeenkomsten aan ten grondslag. Bijvoorbeeld het recht om een bepaald product te verkopen of het recht om in een bepaald gebied grondstoffen te winnen.
De voorwaarde van activering van deze kosten is dat ze van derden zijn gekocht en niet zelf zijn ontwikkeld. Dit noemen ze ook wel ''verworven rechten''. Titel 9 BW2 geeft geen regels m.b.t. de afschrijving, de RJ geeft de economische levensduur als basis voor afschrijvingen.
Kosten van goodwill
Goodwill is een niet indentificeerbaar goed. Het zit als het ware verscholen in de hele oonderneming. Onder goodwill vallen o.a. de klantenkring, de reputatie van de onderneming en de vestigingsplaats. Daarom is goodwill ook niet te verkopen aan derden. Goodwill kan alleen worden overgedragen wanneer de hele onderneming wordt verkocht.
Goodwill kan alleen geactiveerd worden wanneer het is gekocht d.m.v. de aankoop van een hele onderneming. Zelf ontwikkelde goodwill kan niet worden geactiveerd.
Goodwill wordt gewaardeerd op basis van het verschil tussen de aankoopprijs van de onderneming en de zogeheten ''nettovermogenswaarde'' van de onderneming. Hierbij is de ''nettovermogenswaarde'' het aandeel in het eigen vermogen van de overgenomen onderneming.
Bij goodwill geeft de RJ aan dat de afschrijvingstermijn wordt bepaald a.d.v. de economische levensduur. Hierbij wordt uitgegaan van een maximale levensduur van 20 jaar. Overigens is dit weerlegbaar, wanneer kan worden aangetoond dat de economische voordelen meer dan 20 jaar behelsen. Titel 9 BW2 geeft aan dat de afschrijvingstermijn gebaseerd wordt op de verwachte gebruiksduur. Hierbij gaat men uit van maximaal 5 jaar. Langer mag, maar dan dient dit wel in de jaarrekening vermeld te worden evenals de reden voor het afwijken van de gebruikelijke 5 jaar.
Overige immateriële vaste activa
Er zijn nog andere immateriële vaste activa denkbaar. Zo kan men denken aan oprichtings- en emissiekosten, initiële kosten en het zogeheten ''human capital''.
Oprichtings- en emissiekosten kunnen worden geactiveerd. Denk hierbij aan notariskosten, advieskosten, bankprovisie en alle andere kosten die komen kijken bij de oprichting van een onderneming of eventuele emissie van aandelen. Wanneer ze geactiveerd worden geldt ook hierbij een maximale afschrijvingstermijn van 5 jaar volgens Titel 9 BW2. Daarnaast dienen ze te worden toegelicht in de jaarrekening en dient voor het geactiveerde bedrag een wettelijke reserve te worden opgenomen. De RJ beveelt aan om deze kosten niet te activeren, ze kunnen dus geactiveerd worden, maar het is erg lastig en zal dus goed toegelicht moeten worden.
Initiële kosten zijn kosten die komen na de ontwikkelingsfase. Hierbij moet gedachten worden de kosten voor eventuele defecten bij de eerste defecten, de kosten van reclame m.b.t. introductie van het product en kosten voor het opzetting van een verspreidingsstructuur. De RJ staat activering van deze kosten niet toe, Titel 9 BW2 zegt niets over deze post. Deze kosten kunnen dan vermeld worden onder de ontwikkelingskosten. Echter hierbij dient wel weer een wettelijke reserve te worden gevormd voor het bedrag waarvoor het activum is geactiveerd.
Human capital zegt het eigenlijk al, hierbij wordt de specifieke kennis of kwaliteit van de mensen die werken voor de onderneming geactiveerd. Denk hierbij aan transfersommen die zijn betaald voor spelers die spelen voor een voetbalclub.
De RJ staat dit niet toe en Titel 9 BW2 laat zich hierover niet uit.