Carenzperiode of carenztijd bij verzekeringen: wat is dat?
Wil je een nieuwe verzekering afsluiten dan kom je mogelijk de term carenzperiode, carenztijd of carenzjaar tegen. Het gaat hier dan om een periode aan het begin van de verzekerde termijn waarin men geen aanspraak kan maken op uitkering van een claim. Dit heeft ermee te maken dat een verzekeringsmaatschappij zich probeert in te dekken tegen situaties waarin mensen een verzekering afsluiten omdat ze weten dat ze hier binnen korte tijd aanspraak op moeten gaan maken. Bij aan arbeidgerelateerde verzekeringen zijn carenzperioden sinds 2010 in feite afgezwakt tot uitsluitingsclausules.
Carenzperiode bij verzekeringen
Canenztijd bij schadeverzekering
In de context van verzekeringen kom je soms de term
carenzperiode of
carenztijd tegen. Je vraagt je dan wellicht af hoe dit in elkaar zit. Met carenzperiode of carenztijd wordt bedoeld de periode aan het begin van de looptijd van de betreffende verzekering waarin deze nog geen dekking biedt. Zo'n carenzperiode wordt vaak ingebouwd om misbruik te voorkomen. Zo proberen verzekeringsmaatschappijen te voorkomen dat iemand bijvoorbeeld een verzekering afsluit tegen werkloosheid op het moment dat hij al weet binnen korte tijd zijn baan te gaan verliezen. Verwezenlijkt zich dus het risico waartegen men zich verzekert nog tijdens de carenzperiode dan is de verzekeringsmaatschappij niet gehouden om een schade-uitkering te doen. In uitzonderlijke gevallen is het wel mogelijk dat een verzekeringsmaatschappij uit coulance toch een schade betaalt, maar hier is men niet toe verplicht. Op een verzekerde kan de instelling van een carenzperiode onrechtvaardig overkomen omdat een verzekeringsmaatschappij niet gehouden is bij schade uit te keren terwijl men tijdens deze periode al wel premie betaalt. Echter is het zo dat het in het belang van een ieder is dat de maatschappij zich beschermt tegen misbruik. Hoe vaker een maatschappij immers slachtoffer wordt van misbruik, des te hoger zijn de kosten die de verzekerden met zijn allen moeten opbrengen.
Carenztijd bij aan arbeid gerelateerde verzekeringen
Vroeger was het zo dat verzekeringsmaatschappijen vaak om een medische keuring of andere medische waarborg vroegen alvorens men een aan arbeidgerelateerde verzekering kon afsluiten. Zo probeerde men te voorkomen dat iemand een verzekering nam terwijl er al sprake was van ernstige gezondheidsklachten die een snelle uitkering waarschijnlijk maakten. Sinds de invoering van de Wet op de medische keuringen (Wmk) is een medische keuring op verzuimrisico bij de aanstelling van een werknemer op enkele uitzonderingen na echter verboden. Verzekeringsmaatschappijen hebben dit toen opgelost door het instellen van carenzperiodes. Omdat dit in deze context niet zelden tot zeer onrechtvaardige situaties voor werknemers leidde is hierover in 2010 het
Van Leeuwen Convenant gesloten. Het tot dan toe bestaande carenzjaar bij dit type verzekeringen is daarmee in feite afgezwakt tot een uitsluitingsclausule. Men is nu voor onder meer overlijdensrisicoverzekeringen en arbeidsongeschiktheidsrisicoverzekeringen vanaf het moment van afsluiten gedekt, alleen heeft de maatschappij het recht bij verwezenlijking van het risico binnen een jaar een onderzoek in te stellen naar de gezondheidstoestand van de verzekerde op het moment van aanvang van de dekking.
Brandend-huidclausule en anti-misbruikbepaling
Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde uitsluitingsclausules in de polis worden gebouwd, zoals een brandend-huisclausule en een anti-misbruikbepaling. Een
brandend-huisclausule is er om het risico uit te sluiten dat de verzekering moet uitkeren voor een verzekerde die al op de ingangsdatum van de verzekering niet in staat was om te werken. Deze wordt dan wat oneerbiedig aangemerkt als 'brandend huis'. Een werknemer raakt dit label kwijt zodra hij of zij vier weken onafgebroken heeft gewerkt. Onder de
anti-misbruikbepaling mag een verzekeringsmaatschappij weigeren uit te keren binnen een jaar na het ingaan van de verzekering als een werknemer al bij het ingaan van de verzekering zelf redelijkerwijs moest verwachten hierop aanspraak te moeten gaan maken. Of sprake is van dit type misbruik wordt vaak overgelaten aan het oordeel van het UWV.