Dekkingsgraad pensioenfondsen te laag door lage rekenrente

Hoe functioneren pensioenfondsen in Nederland?
Het gros van de werknemers in Nederland is aangesloten bij een bedrijfspensioenfonds. Dat beheert de pensioengelden die werkgevers en werknemers elke maand bijeen brengen. Anders dan bij het omslagstelsel zoals dat geldt voor ons staatspensioen de AOW, proberen pensioenfondsen de hen toevertrouwde gelden zo winstgevend mogelijk te beleggen:- enerzijds mag men daarbij geen onverantwoorde risico's nemen. Want daardoor zet men mogelijk het spaarpotje van vele duizenden pensioengerechtigden op het spel;
- anderzijds is risico nemen een wezenlijk element binnen ons pensioenstelsel. Een risicoloze belegging van pensioengelden maakt die pensioenen onbetaalbaar. De premielast zou dan stijgen, terwijl men die nu al te hoog vindt.
Alle vaderlandse pensioenfondsen samen hadden aanvang 2018 zo´n slordige 1600 miljard euro ter beschikking. Het bestuur van fondsen is in handen van de sociale partners. De Nederlandsche Bank (DNB) fungeert als toezichthouder.
Wat verstaan we onder de dekkingsgraad?
De dekkingsgraad is een graadmeter die aangeeft of fondsen al dan niet aan hun toekomstige verplichtingen kunnen voldoen. Anders gezegd: hoe verhoudt het aanwezige vermogen van een fonds zich tot de gezamenlijke pensioenaanspraken van de deelnemers. Een aantal pensioenfondsen heeft al vanaf 2008 een dekkingsgraad die zwaar te kort schiet. En dat geeft te denken. Fondsen zijn genoodzaakt om op het pensioen te korten. Vraag is of de uitbetaling in de toekomst überhaupt nog wel gegarandeerd is.Wat is de ideale dekkingsgraad?
De dekkingsgraad geeft weer hoeveel een pensioenfonds in kas heeft ten opzichte van haar verplichtingen. Bedragen die verplichtingen bijvoorbeeld 1000 euro en zit er 1100 euro in kas, dan is de dekkingsgraad 110%.- een dekkingsgraad van 100% zou dus precies volstaan om aan alle pensioenverplichtingen te voldoen;
- maar fondsen horen ook buffers aan te houden om onvoorziene tegenslagen het hoofd te kunnen bieden;
- de wet schrijft daarom een dekkingsgraad van minimaal 105% voor;
- vooraanstaande economen achten zelfs een dekkingsgraad van 125% wenselijk.
De gevolgen van een te lage dekkingsgraad?
Is de dekkingsgraad van een pensioenfonds te laag? Dan moet het betrokken fonds voorstellen bij De Nederlandsche Bank indienen die moeten leiden tot opheffing van dat tekort. In de nasleep van de economische crisis van 2008 bijvoorbeeld, waren vrijwel alle pensioenfondsen verplicht om een herstelplan bij DNB in te dienen. Daarin moesten ze voorstellen formuleren om hun financiële situatie weer op orde te krijgen. Fondsen die daar niet binnen 5 jaar in slaagden, zouden een korting moeten toepassen om toch aan de ondergrens te voldoen. Omdat die fondsen het eerst in het hersteltraject belandden, zouden de 2 grootste metaalfondsen eind 2019 dat kritieke punt als eerste bereiken.Hoe pensioenfondsen hun dekkingsgraad kunnen herstellen
Pensioenfondsen hebben meerdere mogelijkheden om hun dekkingsgraad te herstellen:- meestal stelt men aan DNB voor om van werkgevers en werknemers een extra premie-inspanning te vragen;
- ook kunnen fondsen met een te lage dekkingsgraad de gebruikelijke indexatie achterwege laten. De pensioenen volgen dan niet de gemiddelde loonstijging in de sector. Ook de inflatie compenseert men niet in dat geval;
- fondsen in nood zullen ook voorstellen indienen die het rendement op de uitstaande beleggingen moeten verhogen. Pensioenfondsen die veel verdienen aan hun beleggingsportefeuille, bezitten natuurlijk ook meer liquide middelen.
Lage dekkingsgraad was al langer voorzien
De dekkingsgraad van veel vaderlandse pensioenfondsen laat al geruime tijd te wensen over:- meerdere fondsen hebben al vanaf 2008 te weinig middelen in kas voor alle pensioenverplichtingen;
- dat is wrang want het vermogen van de fondsen nam vanaf 2012 met miljarden toe door gestegen aandelenkoersen;
- helaas ging dat niet gepaard met een stijging van de dekkingsgraad want ook de verplichtingen namen toe.
Korting op pensioenen
Al in 2012 voorzag De Nederlandsche Bank dat meer dan 100 fondsen vanaf 2013 een korting op hun pensioenen moesten toepassen. Een korting die meer dan 7 miljoen deelnemers zou raken. Gepensioneerden voelen een korting meteen in de beurs. Weliswaar geldt een korting ook voor de aanspraken van actieve deelnemers. Maar zij kunnen zo'n korting in de loop van de tijd nog ontlopen als de beleggingsopbrengsten van het fonds meevallen. Begin 2013 kon men de negatieve verwachting van DNB enigszins naar beneden bijstellen. Toch waren nog altijd zo’n 70 fondsen genoodzaakt om te korten (meer dan 5 miljoen deelnemers). Feit is dat herstel van de pensioenfondsen nagenoeg geheel afhankelijk is van de ontwikkelingen op de financiële markten. Jaarlijks maakt de Pensioenfederatie melding van de fondsen die tot korting moeten overgaan.Zelfs het ABP moest een korting toepassen
Ook het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) was als grootste pensioenfonds van ons land genoodzaakt een korting van 0,5% voor 2013 aan te kondigen. En de fondsen PME (Metalelektro) en PMT (metaal en techniek), beiden ook horend tot de grotere pensioenfondsen in ons land, pasten een korting toe van 6 respectievelijk 7%.