Het marktmechanisme
Het marktmechanisme, een van de bekendste werken van de moderne economie en het word dan ook door verscheidene mensen gezien als de solide basis van de moderne economie. Welke economen hebben het marktmechanisme bedacht en hoe werkt het nou in feite? En welke kritieken zijn er op de werking en het uiteindelijke resultaat van het marktmechanisme?
De ´uitvinding´ van het marktmechanisme
Reeds in 1680 werd er door de econoom August Oncken gebruik gemaakt van een spreuk die als de grondslag staat voor het marktmechanisme. Hij adviseerde de Franse koning namelijk alles op zijn beloop te laten gaan en volgens hem zou de economie zich dan uit zichzelf verder ontwikkelen en groeien. Met de tijd kwamen er meer economen die zich bij zijn ideeën aansloten en die vervolgens uitwerkten. Dit leidde ertoe dat de theorie van het marktmechanisme ontstond.
De werking
De werking van het marktmechanisme is in feite heel makkelijk: de prijs van een product, op een vrije markt waar niemand de vraag of prijs extern beïnvloedt, komt vanzelf tot stand en door deze manier van marktwerking zou er een evenwicht ontstaan op de markt. Niemand betaald immers meer dan dat hij ervoor overheeft en er is geen producentensurplus aangezien die hun productie automatisch aanpassen op de markt. Door de marktwerking zouden producten ook automatisch de goederen gaan produceren die gewild zijn bij de consumenten aangezien zij anders geen afzetmarkt zouden hebben. Het marktmechanisme zou dus in het kort zorgen voor de perfecte economie waarin iedere markt een perfecte werking en evenwicht heeft.
Kritiek op het marktmechanisme
Er zijn verschillende zaken die ervoor kunnen zorgen dat het marktmechanisme slechts een sprookje blijft, de vraag en aanbod van de economie in een land (of mondiaal) werken namelijk niet altijd op de manier die vereist is voor een goede werking van de theorie.
- Bij sommige producten is er geen duidelijke prijs, denk aan zaken die collectief betaald of gedeeld worden: het milieu of de tientallen dijken die Nederland kent. Al deze zaken hebben regulering van een overheidsinstantie nodig en dat belemmert de marktwerking waardoor er geen marktconforme prijs kan ontstaan.
- Prijzen kunnen dankzij de vrije marktwerking te hoog worden waarna ze niet meer gekocht zullen worden door consumenten. Hierbij is dus weer een ingrijp van de overheid benodigd om de handel goed te laten verlopen.
- Dankzij vrije prijswerking kan er een evenwicht tot stand komen die in het oog van de massa niet eerlijk is, dit is voornamelijk het geval bij onvolkomen concurrentie.
- De markten zijn niet altijd even doorzichtig, hierdoor kunnen er lokaal prijsverschillen ontstaan.
- Markten passen zich niet altijd direct aan op omstandigheden, er zit een zekere vertraging in. In de tussentijd kan er dus geen evenwicht tot stand komen.