Niet alles van waarde is in geld uit te drukken
We zitten in een ernstige financiële crisis veroorzaakt door een grenzeloos geloof in deregulering. Een geloof dat in de jaren ’80 begon en de rol van de overheid in handen gaf van de vrije markt, die de sleutel zou zijn tot welvaart en vrijheid. Daar plukken we nu de zure vruchten van. De triomf van de markt is doorgeprikt. Het vermogen van de markten om op een efficiënte manier risico’s te spreiden bleek een farce. Niet alleen hebzucht bedierf het spel (“Greed is good”), erger nog is het feit dat de waarden van de markt niet-commerciële waarden hebben verdrongen. Maar niet alles is te koop!
Stimuleringsmaatregelen
Iemand die zuiver economisch denkt, ziet een balans met aan de ene kant goederen en de andere kant de waarde die zij vertegenwoordigen. Is er sprake van disbalans, dan is dat simpelweg een kwestie van de juiste stimuleringsmaatregelen bedenken. Voor een econoom bestaat er geen probleem dat hij niet kan oplossen, mits hij de vrije hand heeft. Een prikkel heeft al de verbazingwekkende kracht om een situatie te veranderen. En, al moet hij zijn toevlucht zoeken tot dwang, hoge boetes of het inperken van burgerlijke vrijheden, het probleem wordt opgelost!
Waardenvrij
Ondanks de overtuiging dat mensen gestimuleerd kunnen worden om hun gedrag te veranderen, beweren deze economen dat de economie waardenvrij is: “Moraal is de manier waarop wij zouden willen dat de wereld eruit ziet, terwijl de economie laat zien hoe de wereld feitelijk is” (Levitt, S.D. en Dubner, S.J.). De vraag is hoelang ze dit nog kunnen volhouden, terwijl de markten hun invloed uitbreiden naar niet-economische levensgebieden en steeds verder verstrikt raken in morele vraagstukken.
Prijseffect
Eén van de centrale principes van de economie is het prijseffect: als de prijzen stijgen, geven mensen minder uit, en vice versa. Dit principe gaat echter niet op voor niet-commerciële gedragingen. Een kinderdagverblijf dat ouders beboet omdat zij hun kinderen te laat ophalen, ziet tot zijn verrassing dat het aantal ouders dat te laat komt alleen maar toeneemt! Terwijl ze zich eerder nog opgelaten voelden als ze te laat waren, voelen ouders zich nu gerustgesteld en zelfs gevrijwaard om op tijd te komen; ze betalen er immers voor? De boete heeft de norm (op tijd komen zodat je de kinderopvang geen overlast bezorgd) verandert in een commerciële afspraak: de leidsters worden betaald om langer te blijven (of ze dat nu willen of niet).
Commercialisering
Economen, en politici, moeten dus achterhalen of het verbinden van een prijs aan een activiteit de niet-commerciële norm verdringt. Daartoe moeten ze de morele opvattingen over bepaalde praktijken onderzoeken en bepalen of commercialisering deze normen zal ontwrichten. Het is dus niet alleen belangrijk te weten of een financiële prikkel zal helpen, de prikkel vraagt ook om een ethisch oordeel. Wat is het morele belang van houdingen en normen die door geld kunnen worden uitgehold en verdrongen?
Utilitaristisch
Door vriendschap vormen we ons karakter en groeit onze zelfkennis. Aristoteles leerde ons al dat de beste vriendschappen een vormend, educatief doel hebben. Als alle geschenken die vrienden elkaar geven uit geld bestaan, kan dat de vriendschap bederven, doordat utilitaristische normen de boventoon gaan voeren. Je kunt zeggen: ik heb liever geld dan een cadeau dat ik niet wil. Dan denk je op een zuiver economische manier over het gebaar van de ander, die met zorg en moeite iets voor je heeft uitgezocht om daarmee haar/zijn genegenheid voor jou uit te drukken. Dat is niet in geld te vertalen, want is die vriendschap 10, 50 of 100 euro waard? En wat zegt de hoogte van dat bedrag over jullie persoonlijke relatie? De volgende stap kan zijn, dat je gaat berekenen hoeveel de ene vriendschap waard is ten opzichte van die andere …
Omkoopbaar
Hoe genereus is een filantroop die grote sommen geld geeft aan een instituut, in ruil voor een eretitel? Is er nog wel sprake van een eerbetuiging of is de titel gewoon gekocht? Een student die toegang tot de universiteit koopt, helpt deze haar inkomsten te verhogen, maar wat zegt het over het academische prestige van die universiteit, en hoe trots kan hij zijn op een dergelijk toelating? Hoe eerlijk is het ten opzichte van anderen die de pech hebben in armere omstandigheden geboren te zijn? Is de universiteit nog wel een opstap naar maatschappelijk succes en sociale en economische gelijkheid voor iedereen of toch alleen voor de rijken? Hoe integer is een universiteit als toelating gekocht kan worden, hoe hoog staat ondersteuning van wetenschappelijk talent en het cultiveren van maatschappelijk bewustzijn in hun vaandel? Hoe omkoopbaar zijn ze feitelijk? En hoe staat het met de balans tussen noodzaak tot fondsenwerving en idealen c.q. normen?
Keuzevrijheid
Het is duidelijk: er zijn wel degelijk bezwaren tegen de markt aan te voeren. Ten eerste, eerlijkheid: is er sprake van gelijkheid tussen de partijen? Ten tweede, corruptie: zijn er menselijke houdingen en normen die door de werking van de vrije markt beschadigd of teniet gedaan kunnen worden? Een vrije markt zou keuzevrijheid respecteren, maar hoe vrij is die keuze als er sprake is van armoede, ziekte, verslaving of bedreiging als dit je noopt niet alleen je bloed, maar ook je lichaam of zelfs je kind te verkopen? Een vrije markt is niet louter instrumenteel, ze draagt wel degelijk ook bepaalde waarden uit en soms verdringen marktwaarden niet-commerciële normen die het waard zijn gekoesterd te worden.
Verantwoordelijkheidsgevoel
Zwitserland was al jaren op zoek naar een geschikte plek om radioactief afval op te slaan. Uiteindelijk werd één dorpje aangewezen als potentiële opslagplaats. Kort voordat de bewoners via een referendum geraadpleegd zouden worden, deden economen onderzoek. De inwoners zagen in dat niemand met dit afval opgescheept wil worden, maar ze beseften ook dat het ergens heen moest, daarom stemde 51% in met het besluit. Om meer mensen over te halen met het referendum in te stemmen kwamen de economen met een lokkertje: elke bewoner zou jaarlijks een financiële vergoeding krijgen. Het resultaat was echter dat het aantal mensen dat instemde niet toe- maar juist afnam, en wel van 51 naar 25%! Zelfs toen er meer geboden werd, ging dat percentage niet omhoog. Hoe kwam dat? 83% Van de bewoners zag het geld als omkoping. Hun gevoel van verantwoordelijkheid was ondergraven. Ze konden nu ook rustig denken: als een andere gemeente het geld nodig heeft of eraan wil verdienen, moeten zij het afval maar opslaan.
Motivatie
Zo snijdt de economie zichzelf in de vingers en zit ze ook nog met onnodige kosten opgescheept. Bovendien worden intrinsieke normen verkwanseld voor externe motivatie. Kinderen vinden het leuk om samen voor een goed doel te collecteren. Ga je hen ervoor betalen, dan voelt de liefde bekocht. De financiële prikkel heeft een negatief effect op hun morele en maatschappelijke vorming en beschaamt hun sociale gevoelens. Ze kunnen concluderen dat alles een prijs heeft in plaats van dat je ook iets uit intrinsieke overtuiging kunt doen, en ze zullen niet ervaren dat je daar bovendien meer voldoening uit haalt.
Verschraling
Mensen zullen over het algemeen graag gehoor geven aan een oproep om bloed af te staan. Echter, zodra ze ervoor betaald worden, wordt bloed als handelswaar gezien en de kans dat ze zich moreel geroepen voelen te doneren wordt veel kleiner. Dit leidt tot een verschraald moreel en sociaal leven. In de praktijk zullen vooral mensen in geldnood bloed geven, dat ook nog eens van slechte kwaliteit kan zijn, door ziekte of verslaving. De kans is groot dat afname van onbaatzuchtigheid op één terrein gepaard gaat met soortgelijke verandering van houding en motieven en onderlinge relaties op andere terreinen. De manier waarop de samenleving haar sociale instellingen inricht en structureert, met name gezondheidszorg en sociale voorzieningen, kan onze neiging tot altruïsme aanmoedigen of ontmoedigen (Titmuss, R: The gift relationship: from human blood to social policy).
Zie ook het artikel over
altruïsme uit hetzelfde boek van Michael Sandel, dat vooral uitgaat van de Amerikaanse situatie.