Het effectenbedrijf
Wat zijn effecten? Voorwaarden:
* er moet sprake zijn van een belegging
* er moet sprake zijn van verhandelbaarheid
* de belegging moet deel uit maken van een specifieke categorie
Alleen waar de 3 onderdelen elkaar overlappen is er sprake van effecten.
Waarvoor zijn effecten?
Bedrijven en organisaties hebben (personeel, machines, gebouwen) nodig om te kunnen functioneren en dat betaalt men met geld. Het eigen vermogen wordt versterkt met aandelenkapitaal.
De aandeelhouder:
- heeft geen recht op terugbetaling van zijn kapitaal
- heeft recht op een evenredig deel van de winst
- kan invloed uitoefenen
Het bedrijf kan ook vreemd vermogen aantrekken in de vorm van een rekening courant of hypothecair krediet of door uitgifte van een obligatielening.
Een obligatiehouder:
- heeft recht op een jaarlijkse vaste vergoeding
- is niet aansprakelijk voor de schulden
- heeft bij evt. faillissement een grotere kans op terugbetaling dan een aandeelhouder.
Uiterlijke vorm van effecten: de eisen, richtlijnen en voorschriften hebben tot strekking te waarborgen dat elk (effecten)stuk voldoende is beveiligd tegen namaak en gemakkelijk herkenbaar is. Ook zijn er eisen gesteld m.b.t. de tekst. Er zijn 3 soorten stukken:
- K(lassieke)-stukken: bestaat uit 2 delen, de mantel en het blad, beide ter grootte van A4-formaat.
- C(entrum)F(ondsadministratie)-stukken. Verschillen met K-stuk: veel kleiner en gestandaardiseerd, geen afzonderlijke coupon- of dividendbewijzen om rente- of dividendbetaling op te eisen, maar slecht 1 coupon- of dividendblad dat dat recht geeft, kan niet thuis bewaard worden.
- Global Note: verzamelstuk dat alle obligaties en aandelen van een fonds vertegenwoordigd
- Ruildepot: effectendepot waarin K-stukken berusten, die verstrekt worden aan de eigenaars van CF-stukken die hun effectenbezit in complete vorm zelf willen bewaren.
Emissiebedrijf: activiteiten van de bank, waarbij zij de uitgifte (emissie) van aandelen of obligaties voor een onderneming verzorgt en begeleidt (bemiddeling op de primaire vermogensmarkt). Bij obligaties gaat altijd om emissie, bij aandelen wordt een emissie ook wel beursintroductie genoemd.
Beursbedrijf: activiteiten die een bank uitvoertop de secundaire vermogensmarkt (aan- en verkopen van reeds eerder geëmitteerde aandelen en obligaties en ook handel in opties en termijncontracten op de financiële beurzen in Amsterdam of het buitenland.
Investment banking: als een bank bemiddelt voor een zakelijke klant, bijv. door te adviseren bij een overname, emissie of aandelenoverdracht.
Banken kunnen voor klanten en voor eigen risico handelen. Met deze activiteiten lopen de banken marktrisico (risico dat veranderingen in marktprijzen een negatieve invloed op rendement hebben). Er zijn verschillende manieren waarop posities kunnen worden ingenomen: arbitrage (o.b.v. prijsverschillen van hetzelfde object op verschillende markten), scalping (speculeren op zeer korte termijn), positioning (speculeren op langere termijn), spreading (kopen van ondergewaardeerd object en verkopen van overgewaardeerd object), value picking (kopen van een ondergewaardeerd aandeel en het risico afdekken met een scala aan andere objecten).
Bewaarbedrijf: de cliënt kan als bewaargever bij een bank (bewaarnemer) kiezen uit gesloten (in de kluis bewaren en teruggeven als de cliënt er om vraagt) en open (ook nog de administratie regelen) bewaring.
VABEF (vereenvoudigde administratie en bewaring van effecten): er is geen nummerverantwoording meer, maar het gaat naar soort en hoeveelheid. Er werd door dit systeem giraal effectenverkeer mogelijk. Pas met de Wet giraal effecntenverkeer in 1977 en de oprichting van Necigef (Nederlands Centraal instituut voor het giraal effectenverkeer), werd een nationaal werkend giraal systeem gerealiseerd. Sinds mei 2002 in zij een dochter van Euroclear, de internationale settlementorganisatie, en draagt de naam Euroclear Netherlands.
Global custody: wereldwijd bewaren en administreren van effecten voor binnenlandse en buitenlandse klanten.
Adviesbedrijf: activiteiten van de bank die gericht zijn op het uitbrengen van adviezen aan particuliere, zakelijke en ook professionele cliënten.
Beheerbedrijf: van vermogensbeheer is sprake als de bank namens de cliënt ook zelfstandige beleggingsbeslissingen mag nemen (aan- en verkooporders mag geven). Voordat een bank het vermogen van een cliënt op deze manier mag beheren, moeten beide partijen een schriftelijke vermogensbeheerovereenkomst afsluiten.
Overige bemiddelingsactiviteiten: bankgebonden (doordat de bank een netwerk aan kantoren heeft, zoals custody en securities lending) en niet-bankgebonden (zoals verkoop van reizen en bemiddelen bij verzekeringen).