Selectie van een obligatie
Het risico bij obligaties bestaat met name uit renterisico: de belegger moet bij zijn te volgen strategie bepalen of hij handelt op rentevisie (actief) of niet (passief).
Obligatieberekeningen:
- couponrendement van een obligatie = (coupon van de obligatie / koers van de obligatie) * 100%, speelt doorgaans een ondergeschikte rol.
- contante waarde van één cashflow. Samengestelde rente betekent rente over rente: om over 5 jaar € 1160,- te hebben moeten we nu € 1000,- wegzetten op een spaarrekening tegen 3%. De beginwaarde noemen we contante waarde.
- bepalen van effectief rendement: die rentevoet (yield to maturity of internal rate of return) waarbij de contante waarde van alle te ontvangen cashflows gelijk is aan de koers (incl. opgelopen rente) = dirty price. De clean price van een obligatie is de koers exclusief de opgelopen rente.
- het geëist effectief rendement: rendement dat een belegger eist, wil hij een bepaald beleggingsobject in de portefeuille nemen, o.b.v. dezelfde formule als bij het effectief rendement.
Om de rentegevoeligheid van een lening weer te geven, gebruiken we in de markt een aantal maatstaven:
- Gemiddelde looptijd: de tijd die het totale leningsbedrag gemiddeld nog zal uitstaan.
- Duration: hoeveel jaar de belegger gemiddeld nog op terugbetaling van zijn geïnvesteerde geld moet wachten. Hoe langer de duration, hoe gevoeliger de koers van die obligatie is voor een verandering van de rentestand en omgekeerd. Conclusies voor lening die geen optie hebben voor vervroegde aflossing:
- Naarmate het effectief rendement toeneemt. Wordt de duration lager.
- Naarmate de coupon hoger is, is de duration lager.
- Hoe langer de looptijd, hoe langer de duration.
- Modified duration: om aan te geven hoeveel de prijs van een obligatie verandert a.g.v. een wijziging in de rente.
Herbeleggingsrisico: het risico dat de belegger, gedurende de periode dat hij een obligatie aanhoudt, niet tegen het vooraf berekende rendement kan herbeleggen; deze is kleiner als er minder tussentijds te ontvangen cashflows zijn: er zijn dan immers minder momenten waarop we het risico lopen tegen een afwijkende marktrente te moeten herbeleggen. Dit risico is zelfs uit te sluiten door te beleggen in zero-obligaties.
Obligatiestrategieën:
Passief: doelstelling om op termijn voldoende cashflows op de juiste momenten te genereren om aan de verplichtingen te kunnen voldoen.
- Buy en hold: de belegger koopt obligaties op het moment dat hij geld te beleggen heeft en houdt ze aan totdat ze worden afgelost.
- Cashflow matching: om zeker te zijn in de toekomst aan de verplichtingen te kunnen voldoen; de beleggingen worden zodanig gespreid dat de couponopbrengsten + aflossingen ongeveer gelijk zijn aan de verplichtingen.
- Immunisatie: net als bij de vorige wil de belegger het renterisico mijden, maar i.p.v. de looptijd van de uitzettingen gelijk te zetten aan de looptijd van de verplichtingen, zal hier de duration van de uitzettingen gelijk worden gesteld aan de duration van de verplichtingen. Zo houdt men rekening met het herbeleggings- en renterisico: wanneer de duration van de beleggingen en de verplichtingen gelijk zijn, reageren beide even sterk op renteveranderingen.
Actief:
- Verkortingsstrategie: het (bij rentestijging optredende) koersverlies minimaliseren door de duration te verkorten.
- Verlengingssstrategie: het (bij rentedaling optredende) koerswinst maximaliseren door de duration te verlengen.
Factoren die van belang zijn bij obligatieselectie:
Beleggersomstandigheden: de hoogte van de coupon is een factor die van invloed is op de rendementseis die beleggers aan een obligatiebelegging stellen.
Uitgevende instellingen en leningsvoorwaarden:
- Om de kwaliteit van een debiteur te bepalen en daarmee het debiteurenrisico vast te stellen, maken beleggers veel gebruik van ratings; investment grade = AAA t/m BBB: veel professionele beleggers mogen hierin zonder toestemming van hun bestuur beleggen. Speculative grade (high yielders of junk bonds) = BB of lager.
- De meest gewone of standaardobligatie is een coupondragende bulletlening die tegen pari afgelost wordt. Afwijken daarop i.p.v. een hoger rendement kan middels een extraatje.
Financiële markten en handelsusances:
- Liquiditeit: mate van verhandelbaarheid op een redelijk stabiel koersniveau. Gevaar van illiquide middelen is dat zij doorgaans eerder gekocht dan verkocht kunnen worden. Hoe te bepalen: kijken naar grootte van de lening, omzetten en het deel van de obligaties dat in vaste handen zit.
- Longposities
- Shortposities
- Emissietechnieken: de gebruikte techniek kan in de eerste dagen na uitgifte koersbepalend zijn. Tenderemissie: op inschrijving, tegen welke koers men bereid is te kopen. Tap- of toonbankemissie: doorlopend afgeven van obligaties en daarbij gerechtigd om condities aan de markt aan te passen. Overgenomen emissie (vooral bij eurobonds): een syndicaat van banken neemt de obligatielening over en probeert deze te plaatsen bij beleggers.
Proces van portefeuilleinrichting:
Strategische assetallocatie (welk deel in obligaties?). Passief of actief en welke duration? Verdeling over verschillende debiteuren(-categorieën) en groot deel in staatsobligaties (i.v.m. liquiditeit en debiteurenrisico)! Andere zaken zijn: vervroegde aflosbaarheid, markttechnische factoren en leninggrootte/liquiditeit debiteur.