Belastingtips – tips voor invullen belastingaangifte
Vanaf 1 maart kan je weer aangifte doen voor de inkomstenbelasting over het voorgaande jaar. Het aangifteprogramma dat je vroeger kon downloaden is definitief verdwenen. Aangifte doen gaat volledig online via Mijn Belastingdienst. De volgorde is iets anders dan je gewend bent, daarom een kleine rondleiding door het nieuwe systeem. Daarnaast natuurlijk een overzicht van aftrekposten en andere tips om de hoeveelheid belasting die je moet betalen te verlagen of je teruggaaf te verhogen.
In 2015 maakten veel mensen voor het eerst kennis met het nieuwe aangiftesysteem. Maar Nederlanders die liever offline hun aangifte deden, konden nog steeds het aangifteprogramma downloaden. Dat is nu voorbij. Als je zelf je belastingaangifte invult of aanvult, gaat dat online via
Mijn Belastingdienst. Je kunt op je eigen pagina inloggen via de website van de Belastingdienst met behulp van je DigiD. Het kan zijn dat het niet meteen lukt, want maximaal 40.000 mensen kunnen tegelijkertijd inloggen.
Deadline
Daardoor en omdat mensen hun vooraf ingevulde aangifte pas vanaf 1 maart kunnen inzien, is de uiterste deadline verschoven. Sinds vorig jaar moet je voor 1 mei aangifte doen. Het is echter nog wel aan te raden om voor 1 april aangifte te doen, want dan krijg je voor 1 juli bericht. Moet je belasting betalen, dan wordt vanaf 1 juli rente in rekening gebracht. Als je het niet redt om voor 1 mei aangifte te doen, vraag dan op tijd uitstel aan.
Gegevens
Voordat je begint, is het goed om alle noodzakelijke gegevens te verzamelen:
- Je burgerservicenummer (BSN), rekeningnummer (IBAN) en DigiD
- alle jaaropgaven m.b.t. inkomen over 2015 (als je die niet hebt, de laatste salarisstrook van 2015)
- ontvangen partneralimentatie
- jaaroverzicht 2015 van betaal-, spaar- en beleggingsrekeningen, leningen en schulden
- de WOZ-waarde met peildatum 1 januari 2014
- jaaropgaaf van je hypotheek
- betalingsbewijzen aftrekposten
- voorlopige aanslag inkomstenbelasting over 2015 of inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet over 2015
Aftrekposten
Het aantal aftrekposten is beperkt.
- Hypotheekrenteaftrek (in geval van eigen woning)
- Zorgkosten (Je mag bepaalde kosten aftrekken, zoals uitgaven voor voorgeschreven medicijnen, een dieet, reiskosten naar het ziekenhuis of kosten voor een gezinshulp)
- Reiskosten openbaar vervoer
- Levensonderhoud kinderen jonger dan 21 jaar indien je alimentatie voor je kinderen betaalt
- Giften (periodieke giften die zijn vastgelegd of gewone giften boven een drempelbedrag)
- Lijfrente (bij pensioentekort)
- Rijksmonumentenpand (deel van de onderhoudskosten is aftrekbaar)
- Studiekosten (onder voorwaarden aftrekbaar zoals lesgeld en kosten studieboeken)
- Uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten (die meestal in Wlz-instelling verblijven)
- Lening aan een startende ondernemer (kwijtgescholden durfkapitaal)
- Restant persoonsgebonden aftrek vorige jaren
Let op: voor elke aftrekposten gelden specifieke voorwaarden. Kijk op de site van de Belastingdienst voor de voorwaarden.
Controleren
Als je ingelogd bent, kan je inzien welke gegevens de Belastingdienst al voor je heeft ingevuld. Je bent zelf verantwoordelijk voor het aanvullen en corrigeren, mochten de gegevens niet correct of onvolledig zijn. Het is dus belangrijk om ook de gegevens die al ingevuld zijn goed te controleren.
Inkomen
Na je persoonlijke gegevens en de eventuele gegevens van je fiscaal partner kom je uit bij je inkomsten. Hier dienen alle gegevens te staan met betrekking tot je inkomen, of dat nu in loondienst is of dat je een uitkering ontvangt. Het is belangrijk in te vullen wat er al aan loonheffing en arbeidskorting is ingehouden. Dit is namelijk van groot belang of je aan het eind van de aangifte geld terug krijgt of moet betalen.
Een van de vragen die gesteld wordt, gaat over
reiskostenvergoeding. Als je met het openbaar vervoer naar je werk reist, maar deze kosten niet (volledig) vergoed worden door je werkgever, kan je in aanmerking komen voor aftrek van reiskosten. Klik in het programma op de vraagteken voor meer informatie.
Eigen woning
Indien je over een koopwoning beschikt, volgen daar nu de gegevens over. Let op dat je bij de
WOZ-waarde het juiste bedrag invult. Vaak heb je net een aanslag van je gemeente gekregen met daarop de WOZ-waarde, maar dat is de WOZ-waarde die je invult op de aangifte over 2016. Voor deze aangifte moet je dus de WOZ-waarde opzoeken die gold op 1 januari 2015.
Vroeger vulde je ook je hypotheekgegevens in dit onderdeel in, maar dat onderdeel kom je pas later in de aangifte tegen.
Vermogen
Eerst wordt er gevraagd naar je vermogen: het saldo van bank- en spaarrekeningen en beleggingen. Ook andere zaken tellen mee: als je in een appartement woont, moet je aangegeven wat jouw aandeel is in het reservefonds van de Vereniging van Eigenaren (VVE). Ook bitcoins of grote hoeveelheden contant geld tellen mee voor je vermogen.
Als je groene beleggingen hebt, vul je dat in bij het tabblad beleggingen. Het saldo telt niet meer voor box 3. Daarnaast ontvang je 0,7 procent van het saldo als korting op je inkomen in box 1. Dat geldt niet voor gewone beleggingen, waar je 1,2 procent belasting over betaalt zodra je vermogen boven de vrijstelling uitkomt. Wel kan je de betaalde dividendbelasting terugvragen.
Hypotheek
Vervolgens komen je schulden en ook de eventuele hypotheek aan bod. De rente van de hypotheek is onder voorwaarden aftrekbaar. De Belastingdienst stelt een aantal vragen om vast te stellen of je recht heb op aftrek. Je zult zien dat niet alle hypotheekrente van je inkomen wordt afgetrokken. Dat komt, omdat het eigenwoningforfait bij je inkomen wordt opgeteld. Dat is een percentage van de WOZ-waarde.
Als je in 2015 een woning gekocht hebt, kan je naast de hypotheekrente ook diverse kosten die betrekking hebben op de hypotheek eenmalig aftrekken: afsluitkosten, taxatiekosten en notariskosten voor de hypotheek. Aankoopkosten als overdrachtsbelasting en notariskosten die betrekking hebben op de aankoop mag je niet aftrekken.
Lijfrente
Als je in 2015 geld hebt uitgegeven aan een lijfrente, kan je dit aftrekken van de belasting als er sprake is van een pensioentekort. Om vast te stellen of daar sprake van is, moet je je jaarruimte uitrekenen. Daarvoor heb je de
A-factor, de pensioenaangroei in 2014, nodig. Deze vind je terug op het overzicht van je pensioen, de zogenaamde UPO. Als je voldoende pensioen hebt opgebouwd, heb je geen recht op aftrek.
Er geldt een uitzondering als je nog niet-gebruikte jaarruimte over hebt van de jaren 2008-2014. Om dat te berekenen heb je je oude aangiftes en UPO’s nodig.
Aftrekposten
Als je een fiscaal partner hebt, kan je aan het eind schuiven met aftrekposten om te kijken wat het voordeligst is. Aan het eind zie je een berekening van de te betalen of de te ontvangen belasting. Controleer goed of je alles hebt ingevoerd. Als je al belasting betaald of ontvangen hebt via een voorlopige aanslag dient dit bedrag ook opgegeven te zijn.
Verzenden en afwachten maar...