Premiekorting jongere werknemer
Vanaf 1 juli 2014 is de regeling premiekorting voor jongere werknemers ingevoerd. Werkgevers kunnen bij de loonaangifte een korting krijgen per jongere werknemer. Deze korting kan de werkgever alleen bedingen als hij een jongere in dienst neemt vanuit een werkeloosheidsuitkering of bijstandsuitkering. Met deze kortingsregeling hoopt de overheid de aanpak van de jeugdwerkloosheid aan te gaan. Veel werkgevers zijn alleen nog niet op de hoogte van deze mogelijkheid, waarmee ze veel op de personeelskosten kunnen besparen.
De premiekorting voor jongere werknemers is vanaf 1 juli 2014 van kracht, om zo de aanpak van de jeugdwerkloosheid aan te pakken. Werkgevers krijgen een korting als zij een jongere in dienst nemen die daarvoor een werkeloosheidsuitkering of bijstandsuitkering had. De korting krijgt de werkgever op de premies werknemersverzekeringen (WW, WAO, WIA en ZW) die hij middels de loonaangifte betaalt.
Voorwaarden
Om de premiekorting voor jongere werknemers in mindering te mogen brengen op de loonaangifte gelden enkele voorwaarden. Deze voorwaarden zijn:
- De werkgever neemt op 1 januari 2014 of later, maar voor 1 januari 2016 een jongere in dienst in de leeftijd van 18 jaar tot 27 jaar.
- De werknemer had recht op een werkeloosheidsuitkering of bijstandsuitkering voordat hij bij de werkgever in dienst kwam.
- De premiekorting geldt voor de gehele duur van het arbeidscontract met een maximum van 2 jaar (premiekortingsperiode).
- De werknemer werkt minimaal 32 uren per week.
- De werknemer heeft een contractduur van minimaal 6 maanden.
- De werknemer beschikt over een doelgroepverklaring van het UWV of de Gemeente.
Hoogte van de premiekorting
De hoogte van de premiekorting bedraagt € 3.500 per jaar. Aangezien de regeling voor premiekorting voor jongere werknemers pas per 1 juli 2014 is ingegaan, kan ook pas vanaf 1 juli 2014 de korting in mindering op de loonaangifte gebracht worden. Hierdoor kan de werkgever voor het jaar 2014 maximaal € 1.750 premiekorting in mindering brengen. De premiekorting moet evenredig over het jaar worden verdeeld. Dit houdt in dat bij een maandelijkse loonaangifte er ook maar 1/12 van de korting in mindering gebracht mag worden. Hierbij geldt dat de premiekorting over het totaal van de premies werknemersverzekeringen in mindering mag worden gebracht. Dit betekent dat indien de premiekorting van de jonge werknemer hoger is dan de premies werknemersverzekeringen die de werkgever voor hem afdraagt, deze bij andere werknemers verrekend mogen worden.
Geen recht op premiekorting
Indien de werkgever de werknemer voor 1 januari 2014 in dienst had en het dienstverband verbrak voor, op of na 1 januari 2014 en hij deze werknemer binnen 3 maanden weer in dienst neemt, heeft de werkgever geen recht op premiekorting voor de jongere werknemer. De nieuwe dienstbetrekking wordt dan als voortzetting van de beëindigde dienstbetrekking gezien.
Opnieuw in dienst nemen van werknemer bij onvolledige premiekortingsperiode
Indien de dienstbetrekking wordt onderbroken tijdens een premiekortingsperiode kan dit gevolgen hebben voor de resterende duur van premiekortingsperiode. Dit ligt aan de duur van de onderbreking. Er zijn drie situaties mogelijk:
1. Korter dan drie maanden onderbroken
Indien de premiekortingsperiode korter dan drie maanden is onderbroken, kan de werkgever de periode voor de onderbreking en na de onderbreking bij elkaar optellen. Stel dat een werknemer per 1 juli 2014 in dienst treedt en de dienstbetrekking in van 1 september 2014 tot 30 september 2014 wordt onderbroken, dan mag de werkgever de kortingsperiode met één maand verlengen tot 1 augustus 2016. Over de maand september 2014 mag geen premiekorting worden verrekend.
2. Tussen drie en zes maanden onderbroken
Indien de premiekortingsperiode langer dan drie maanden is onderbroken, maar korter dan zes maanden, dan wordt de premiekortingsperiode niet verlengd. Stel dat een werknemer per 1 juli 2014 in dienst treedt en de dienstbetrekking van 1 augustus 2014 tot en met 31 december 2014 wordt onderbroken. Dan wordt de premiekortingsperiode niet verlengd en eindigt de premiekortingsperiode op 1 juli 2016. Over de maanden augustus tot en met december mag geen premiekorting worden verrekend.
3. Langer dan zes maanden onderbroken
Indien de premiekortingsperiode langer dan zes maanden is onderbroken, gaat een nieuwe periode van twee jaar in. Stel dat een werknemer per 1 juli 2014 in dienst treedt en de dienstbetrekking van 1 januari 2015 tot en met 31 augustus 2015 wordt onderbroken. Wanneer de werkgever de werknemer per 1 september 2015 weer in dienst neemt, mag de werkgever weer twee jaar de premiekorting in mindering brengen, tot 1 september 2017.