De basis van de accountantscontrole
Bedrijven hebben steeds meer te maken met regelgeving en controle en de ontwikkelingen daarin. Dit is het werkterrein van de accountant. Het is van essentieel belang dat een accountant de financiële gegevens van een bedrijf controleert. Een bedrijf moet zich aan de buitenwereld kunnen verantwoorden, ook tegen aandeelhouders. Een groot deel van het werk van de accountants bestaat uit assurance-opdrachten. Je zult zien dat het werkterrein van een accountant heel breed is. De basis van de grondslagen worden behandeld.
Accountantscontrole
Het woord controle uit de term accountantscontrole komt van de Latijnse woorden contra (tegen) en rotulus (schriftrol). Hoe complexer de maatschappij, hoe meer regels en controle er nodig zijn. Ook bedrijven hebben steeds meer te maken met regelgeving en controle. Daarbij spelen de volgende ontwikkelingen een rol:
- Voortgaande internationalisatie
- Groeiende mogelijkheden met informatie
- Accentverschuivingen in regelgeving
- Trends in verslaggeving
- Groeiende maatschappelijke behoefte aan toezicht
Assurance-opdrachten
Een groot deel van het werk van accountants zijn assurance-opdrachten. In het Engels wordt dit ook wel audit of financial statement genoemd. Een assurance-opdracht is een opdracht waarbij een accountant een conclusie formuleert die is bedoeld om het vertrouwen van de beoogde gebruikers, niet-zijnde de verantwoordelijk partij, in de uitkomst van de evaluatie van of de toetsing van het object van onderzoek, ten opzichte van de criteria, te versterken. Het doel van een controle is het versterken van de mate waarin de beoogde gebruikers in de financiële overzichten vertrouwen stellen. De meeste assurance-opdrachten betreffen echter meestal alleen de controle van de jaarrekening.
Vraag naar accountantscontrole
Om de vraag naar de accountantscontrole te kunnen analyseren, kijken we naar de historische ontwikkeling en de theoretische grondslagen:
Historische ontwikkeling
Historisch gezien is de vraag naar accountantscontrole vooral ontstaan door de scheiding tussen eigendom en het beheer van vermogensbestanddelen. Vroeger moesten de rentmeesters van de adel het eigendom van de adel verantwoorden voor auditors, deze keken of het gegeven verslag (account) wel naar waarheid was ingevuld. De echte scheiding komt vanaf de industriële revolutie, waar er grote behoefte was naar controle van de grote risicodragende vermogens die de fabrieken hadden. Er werden vaak grote investeringen gedaan en dit leidde tot vennootschappen en aandeelhouders. Na de Tweede Wereldoorlog is geleidelijk door de samenleving erkend dat men toezicht wou krijgen in ondernemingen. Dit heeft er toe geleid dat ondernemingen verplicht zijn hun financiële gegevens openbaar te maken. Ondernemingen geven met een jaarrekening een zodanig inzicht dat anderen een verantwoord oordeel kunnen vormen over de financiële situatie van de ondernemingen en leggen daarmee ook financiële verantwoording af. Deze verantwoording wordt gecontroleerd door de accountant, die hiervoor een controleverklaring maakt. Controle is heel erg van belang want het weglaten van informatie kan betekenen dat financiële gegevens een verkeerd beeld geven en hierop verkeerde beslissingen worden genomen.
Theoretische grondslagen
Voor het verklaren en analyseren van de behoefte aan accountantscontrole bestaan diverse wetenschappelijke theorieën. De belangrijkste daarvan zijn:
De informatietheorie
De informatietheorie verklaart de behoefte aan accountantscontrole vanuit het informatierisico, dat wil zeggen het risico dat onjuiste informatie is verschaft. Het toepassen van controle zal meestal betekenen dat dit risico veel lager is. De oorzaak van het bestaan van het informatierisico kan worden gevonden in vier factoren:
- De afstand van de gebruiker tot het te beoordelen project
- Het bestaan van tegengestelde belangen
- De toenemende omvang van de te verwerken gegevens; en
- De complexiteit van de transacties
Voor de gebruiker van de informatie bestaand de volgende mogelijkheden om het informatierisico te beperken:
- Hij kan zelf informatie gaan controleren
- Hij kan het risico beperken door het eisen van schadevergoedingen bij het verstrekken van onjuist informatie
- Hij kan controle van de informatie eisen door een onafhankelijke deskundige
Het zal duidelijk zijn dat de derde optie het meest voor de hand ligt. De informatie theorie richt zich dus meer op de relatie tussen het management en het maatschappelijk verkeer.
Agencytheorie
De agencytheorie verklaart de behoefte aan accountantscontrole vanuit de tegengestelde belangen tussen management en aandeelhouders. Bij een overeenkomst verplicht de lasthebber (agent) zich om bepaalde diensten te verrichten ten behoeve van de lastgever (principaal). In feite bestaat er een overeenkomst tussen het management van een bedrijf (lasthebber) en de eigenaar (lastgever). Aandeelhouders en andere belanghebbenden hebben er belang bij om te weten wat voor overeenkomsten een bedrijf aangaat. De kosten die het gevolg zijn van de scheiding van eigendom en beheer en van de delegatie van bevoegdheden, worden aangeduid als agency costs. Deze bestaan uit:
- De kosten die het management maakt om aan te tonen dat het zijn afspraken nakomt
- De kosten die de aandeelhouders maken om het management te controleren
- Het verlies door, voor de aandeelhouders niet optimale managementbeslissingen
Inschakeling van de accountant resulteert in een vermindering van de agency costs. Een van de gevolgen hiervan is dat de relatie tussen de accountant en het maatschappelijke verkeer, onderbelicht blijft in deze theorie.
Verzekeringstheorie
In de verzekeringstheorie worden de controlekosten gezien als een vergoeding voor het overdragen van het risico van onjuist informatie. De te betalen ‘premie’ in de vorm van de kosten van accountantscontrole staat tegenover het risico van onbetrouwbare informatie en de gevolgen van de beslissingen die op basis van die onbetrouwbare informatie worden genomen. Er kunnen twee vormen van aansprakelijkheid van de accountant worden onderscheiden:
- De specifieke aansprakelijkheid ten opzichte van de opdrachtgevers; dit is de contractuele aansprakelijkheid voortvloeiend uit overeenkomsten, zoals bij wanprestatie
- De aansprakelijkheid ten opzichte van derden (het beroep van accountant en het maatschappelijk verkeer), ook bekend als wettelijke aansprakelijkheid voortvloeiend uit een onrechtmatige daad.
Vertrouwenstheorie
De vertrouwenstheorie is ontwikkeld door prof. Dr. Th. Limperg jr (1926)., een van de grondleggers van het Nederlandse accountantsberoep. Deze theorie positioneert de accountant als de vertrouwensman van het maatschappelijk verkeer. Dit betekend dat het bestaansrecht van de accountantscontrole afhankelijk is van het vertrouwen dat de controlefunctie van de accountant wekt bij het maatschappelijk verkeer. Dit legt enige druk op omvang van de verantwoordelijkheid van accountant. De theorie van Limperg vertoont sterke overeenkomsten met de hiervoor besproken theorieën voor wat betreft het verklaren van de vraag naar de accountantscontrole. Doordat deze theorie eisen stelt aan het accountantsberoep is het een normatieve theorie, in tegenstelling tot de andere theorieën omdat dat verklarende theorieën zijn.
Audit & Assurance
Het vakgebied van de accountantscontrole wordt tegenwoordig meestal aangeduid met Auditing & Assurance. Auditing & Assurance is het op systematische en objectieve wijze vergaren en evalueren van bewijsmateriaal voor het beoordelen van de informatie en het beoordelen van de inrichting en het functioneren van de in een organisatie gehanteerde systemen ten behoeve van het besturen en beheersen van een organisatie en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd, alsmede het kenbaar maken van de uitkomsten van deze beoordeling. Het beoordelen is het toetsen van de informatie en van de systemen aan de beoogde kwaliteiten, met name op relevantie, toereikendheid en betrouwbaarheid, ten behoeve van het daaraan toevoegen van zekerheid. De omschrijving van Auditing & Assurance is dus veel breder dan de populaire definitie van accountantscontrole: ‘Controleren is toetsen van de werkelijkheid aan een norm’,waarin eigenlijk alleen de werkzaamheid is beschreven: de doelstelling en het object van onderzoek worden niet benoemd.