Veelgebruikte begrippen in geldzaken: lenen en schulden
Recent was het in het nieuws: Nederlanders hebben geen verstand van geld. Uit onderzoek blijkt dat veel mensen niet eens weten hoeveel rente ze betalen voor roodstand op hun bankrekening. Het wordt zorgwekkend genoemd dat een groot deel van de consumenten financieel onwetend is, zeker in deze tijd van economische crisis. In geldzaken worden begrippen gebruikt die voor veel mensen wat toelichting kunnen gebruiken. Een aantal begrippen uit de wereld van lenen en schulden met uitleg.
Geldzaken: algemeen
Geld lenen gaat betrekkelijk gemakkelijk: de aanbiedingen komen dagelijks tot ons via de reclame op televisie en via advertenties. Het afsluiten van een lening is zo gebeurd: je hoeft er je huis niet eens voor uit. Om de lening weer op tijd af te betalen kan nog wel eens moeilijker zijn dan je van tevoren dacht; met de rente erbij loopt het maandelijkse bedrag al snel op. Voor je het weet heb je te maken met een kleinere of grotere schuld, en zie daar dan maar weer vanaf te komen. Het begint al met rood staan op de bankrekening en dan is er nog de creditcard, de postorderbedrijven...
Lenen
Een nieuwe telefoon aanschaffen, die verre vakantiereis maken: het is verleidelijk om even wat geld te lenen om datgene te kunnen bekostigen wat je graag wilt doen. Je zit krap bij kas maar sparen duurt wel erg lang; een lening afsluiten is dan al gauw de volgende stap. Aan die lening zitten voorwaarden vast over bijvoorbeeld de kosten die verbonden zijn aan het afsluiten van een lening, de duur van de overeenkomst, enzovoorts. Die voorwaarden wil je wel kunnen begrijpen om te beslissen wat je doet. Er komen echter nogal eens begrippen aan te pas waarvan je misschien niet direct begrijpt wat ze inhouden.
Schulden
Als het niet meer lukt om rond te komen of geleend geld op tijd terug te betalen krijg je te maken met schulden. Dat kan een kleinere of grotere schuld zijn. Soms kun je er met afbetalen zelf nog wel uit komen. Als dat niet meer gaat en je moet gaan lenen om een schuld af te betalen wordt het moeilijker. Er ontstaat weer een andere schuld en al gauw wordt het een probleem waar je in je eentje niet meer uitkomt. Dan komt er schuldhulpverlening aan te pas, waarbij je moet weten wat er bedoeld wordt met alle termen die daarbij gehanteerd worden.
Begrippen die te maken hebben met lenen en schulden
Hieronder staan twee overzichten: met in de eerste begrippen die over lenen gaan, daaronder een overzicht met begrippen die met schulden te maken hebben. Sommige termen zijn misschien voor beide van toepassing, maar komen één keer voor.
Begrippen bij lenen
A
afbetaling: je mag dan een bepaalde schuld in gedeelten betalen, meestal een vast bedrag per maand; je kan lenen of kopen op afbetaling
aflossing: daarmee wordt het deel bedoeld dat terugbetaald wordt, bij een lening
afsluitprovisie: de kosten die door de bank in rekening gebracht worden als je een hypotheek afsluit
autokrediet: lening die speciaal wordt afgesloten om een auto te kunnen kopen
B
beleggingskrediet: krediet waarbij je niets aflost; je betaalt alleen rente
BKR: Bureau Krediet Registratie: informeert aangesloten organisaties over leningen en/of telefoonabonnement die je hebt lopen of de laatste vijf jaar hebt gehad. Helpt de kredietverstrekker om te bekijken of iemand nog een lening kan afsluiten
boetevrij aflossen: de lening in een keer helemaal aflossen zonder dat je daarvoor een boete moet betalen
budgetbeheer: wordt verstaan dat het inkomen van iemand door een onafhankelijk, derde persoon wordt beheerd
C
consumptief krediet: vormen van leningen die worden gebruikt voor de aanschaf van artikelen die niet duurzaam zijn
creditcard: kaart uitgegeven door creditcardorganisaties zoals bijvoorbeeld Master Card of Visa. Je kunt met deze kaart betalen in winkels, hotels en restaurants in de meeste landen en op internet, tot een bepaalde grens. Later worden de bedragen van je betaalrekening afgeschreven, met rente erbij
D
doorlopend krediet: lening waarbij je doorlopend geld kan opnemen tot een bepaalde grens. Elke maand betaal je weer een bedrag terug
E
effectieve rentepercentage: zijn de werkelijke kosten van een lening, dit wordt uitgedrukt in procenten per jaar
F
fiscus: de belastingdienst
flitskrediet: een lening waarbij de looptijd kort is en het te lenen bedrag laag
G
geldkrediet: een lening waarbij je het geld dat je leent kunt besteden zoals je zelf wilt
goederenkrediet: lening voor de aankoop van bijvoorbeeld een auto of boot waarbij het geld dat wordt geleend meteen gaat naar de verkoper daarvan; je kan het geld dus niet voor iets anders gebruiken
H
hoofdelijke aansprakelijkheid: wanneer twee of meer mensen samen een lening afsluiten, kan de schuldeiser het hele bedrag bij ieder van hen opeisen
huurkoop: een vorm van lenen, waarbij je per bepaalde periode een vergoeding betaalt en daarbij officieel huurder bent. Nadat er is afbetaald word je eigenaar van het gehuurde
hypothecaire lening: hypotheek; dit is een lening met een onroerende zaak als onderpand, zoals een huis
K
krediet: lening
kredietaanbieding: reclame/advertenties met daarin aanbiedingen over leningen
kredietgever: iemand die een lening verstrekt
kredietkaart: andere benaming voor creditcard
kredietlimiet: als je een deel van het bedrag van een lening hebt betaald, mag je vaak weer opnieuw aankopen doen op krediet, tot aan een bepaalde limiet (grens)
kredietnemer: de persoon die geld leent van de degene die de lening verstrekt
kredietvergoeding: de rente en kosten die bij een lening berekend worden door degene bij wie de lening wordt afgesloten
kredietverstrekker: de partij, die je het geld leent
kredietwaardigheid: de kredietgever bekijkt of je kredietwaardig bent voordat er een lening verstrekt wordt; hiervoor
wordt er onder andere bij het Bureau Krediet Registratie gekeken of je daar al bekend bent
L
lease: constructie waarbij men iets afneemt, bijvoorbeeld een auto, die later door middel van aflossingen en rente wordt terugbetaald
looptijd: de periode waarbinnen een lening moet worden afgelost
M
maandrente: de rente die je elke maand moet betalen over de lening
maximale rentepercentage: de wettelijke rente, verhoogd met 12 procent
medeaansprakelijkheid: als je samen met iemand anders hebt getekend voor een overeenkomst, dan ben je medeaansprakelijk voor de terugbetaling, ook al was de overeenkomst niet voor jou afgesloten
minilening: lening voor een klein bedrag, af te sluiten via internet of sms.
N
nominale rente: de rente per periode dat die rente wordt uitgekeerd bij sparen of die betaald wordt bij een lening,vaak uitgedrukt in procenten per jaar
O
overbruggingskrediet: lening die een korte tijd moet overbruggen
overlijdensrisicoverzekering: een verzekering die een afgesproken bedrag bij overlijden uitkeert, waarmee (een deel van) de hypotheek wordt afgelost
oversluiten: het opnieuw afsluiten (bij een andere of dezelfde maatschappij) van een lopende hypotheek tegen betere voorwaarden of een lagere rente
P
persoonlijke lening: lening waarbij je in een keer een bepaald bedrag leent en vanaf dat moment een vast bedrag per maand terugbetaalt aan de bank
postorderkrediet: een lening die afgesloten kan worden bij een postorderbedrijf; daarbij betaal je gekochte artikelen in termijnen terug, ook wel kopen op afbetaling genoemd
R
rekening-courantkrediet: lenen op betaalrekening, hetzelfde als rood staan
rente: (ook interest of intrest genoemd) de vergoeding die iemand krijgt voor het uitlenen van zijn geld en die betaald wordt door degene die het geld leent
restschuld: dat deel van een lening dat na de verkoop van het onderpand, bijvoorbeeld een huis bij een hypotheek, overblijft
roodstand: een lening op de betaalrekening, hetzelfde als negatief saldo
S
spaarkrediet: een lening waarbij je aflost door middel van een spaarverzekering, degene die leent heeft een schuld die hij tijdens de looptijd niet aflost
T
termijnbetaling: de betaling per periode door degene die leent aan de kredietgever
V
variabele rente: betekent dat de rente niet voor de hele looptijd vaststaat
vaste rente: een van tevoren vastgestelde rente die gelijk blijft tijdens de looptijd van de lening
vertragingsrente: rente die degene die de lening verstrekt mag vragen als je te laat betaalt
vervroegde aflossing: het doen van één of meer termijnbetalingen eerder dan was afgesproken
W
woekerrente: veel te hoge rente, wordt bij misbruik berekend
Begrippen bij schulden
A
aanmaning: brief waarin de schrijver vraagt om betaling van een nog openstaande rekening
aanpassingsschuld: als je een grote verandering meemaakt, zoals je baan verliezen, kan deze ontstaan doordat je inkomen omlaag gaat
aflossingscapaciteit: het bedrag dat je elke maand op zijn hoogst kan betalen om je schulden af te lossen
aflossingsruimte: bedrag wat je per maand kunt aflossen aan je schulden
B
begroting: een schatting van je inkomsten en van je bekende uitgaven, bekeken voor een bepaalde periode in de toekomst
beslagvrije voet: het deel van je inkomen dat je mag houden voor je vaste lasten en om van te leven
betalingsregeling: regeling in overleg met degene bij wie je leent over het terugbetalen van de lening als je achterstand hebt bij de betalingen
bewindvoerder: beheerder, gemachtigde; dit kan iemand zijn van de schuldhulpverlening of bijvoorbeeld een advocaat
boedelbeslag: maatregel waarbij een deurwaarder eigendommen kan weghalen bij de eigenaar ervan, die kan er dan niet meer over beschikken
boeterente: kan berekend worden als je achter bent met het betalen van aflossingen; over het achterstallige bedrag moet je dan een extra rentebedrag betalen
Bureau voor Schuldhulpverlening: instantie die helpt met het vinden van een oplossing voor cliënten met problematische schulden; het gaat niet alleen financiële hulp, maar ook om begeleiding op het psychosociale vlak
C
compensatieschuld: schuld ontstaan door psychische problemen zoals drugsverslaving of koopverslaving
D
dagvaarding: een officiële, schriftelijke oproep om voor de rechter te verschijnen
deurwaarder: werkt in opdracht van een schuldeiser, int schulden maar mag ook iemand dagvaarden; beslag leggen of een huis ontruimen
I
incassobureau: een bedrijf dat schulden int, in opdracht van een schuldeiser
incassokosten: kosten die door een schuldeiser gemaakt kunnen worden als iemand met een schuld niet of niet op tijd betaalt
inkomensondersteunende maatregelen: verschillende soorten uitkeringen om mensen te helpen in hun levensonderhoud te voorzien of daarin te ondersteunen als zij dit nodig hebben
inventarisatie: overzicht van alle schulden
K
kwijtschelding: uit vrije wil opgeven van bijvoorbeeld een tegoed aan geld
L
loonbeslag: als je aan je betalingsverplichtingen niet voldoet, kan de deurwaarder beslag leggen op een (deel van) je inkomen
M
machtiging: manier van betalen waarbij een rekeninghouder aan een organisatie (de gemachtigde) toestemming geeft voor het eenmalig of vaker geld overmaken
minnelijk akkoord: zie minnelijke schuldregeling
minnelijke schuldregeling: is vaak de eerst stap bij een schuldsanering. Men probeert een overeenkomst (minnelijk akkoord) te sluiten tussen de schuldeisers en degene die moet betalen over aflossing van schulden
N
negatief saldo: als er geld tekort is op de betaalrekening
NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet
O
overbestedingsschuld: als je vaak en teveel geld uitgeeft aan dure dingen, terwijl je in principe uit zou moeten komen
overlevingsschuld: als je te weinig verdient voor wat je maandelijks moet betalen aan je vaste lasten, dit kan voorkomen als je van weinig geld moet leven
P
positief saldo: als er geld over is op de betaalrekening
S
saldo: het verschil tussen dat wat je hebt ontvangen en hebt uitgegeven
schuldbemiddeling: helpen van iemand met het oplossen van een schuldsituatie, er wordt bemiddeld om een regeling te krijgen met de schuldeisers zonder dat er geld wordt geleend. Degene die moet betalen doet dit maandelijks aan degene bemiddelt, en de laatste betaalt de bedragen aan de schuldeisers
schuldeiser: een persoon of instelling die geld tegoed heeft van iemand vanwege een overeenkomst tussen beiden, bijvoorbeeld over goederen of diensten
schuldenaar: een persoon of instelling die geld schuldig is aan een schuldeiser vanwege een overeenkomst zoals hierboven beschreven
schuldsanering: is net als bij bemiddeling een vrijwillige schuldregeling; de hulpverlener doet een betalingsvoorstel aan alle schuldeisers
V
vaste lasten: bedragen die elke maand betaald moeten worden, zoals gas, water, elektra, verzekeringen
VLTB: Vrij Te Laten Bedrag: het bedrag dat je minimaal nodig hebt om van te leven
vordering: het (op)eisen van iets, aanspraak maken op iets
W
wettelijk traject: als er eerst een minnelijke regeling aan de schuldeisers is voorgesteld en één of meer schuldeisers gaat niet akkoord kan er een verzoek ingediend worden voor deze regeling
Wsnp:Wet schuldsanering natuurlijke personen; regelt de mogelijkheid voor mensen met financiële problemen om via de rechter tot regelingen te komen met schuldeisers, zodat men weer vrij van schulden kan worden
Deze overzichten kunnen nog verder aangevuld worden.