Economische globalisering in Nederland
Dit stuk dient als opheldering over de economische globalisering en wat de impact daarvan is voor Nederland. Denk hierbij aan het bedrijfsleven, grote multinationals en midden- en klein bedrijf. In deze deelvraag zullen statistische gegevens gebruikt worden om hetgeen beschreven te verduidelijken. Deze gegevens zijn niet zelf onderzocht maar van andere onderzoeken overgenomen. De bron vindt u steeds onder de gegevens.
Verband, de driehoeksrelatie
Als men op het internet op zoek gaat naar globalisering blijkt economie een belangrijke graadmeter te zijn. In de 'driehoek van globalisering' komen drie verschillende vormen van globalisering aan bod. Economische globalisering, politieke globalisering en sociale/culturele globalisering. Deze staan zoals de driehoek voorstelt in verbinding met elkaar. In dit stuk wordt de economische globalisering beschreven en de invloed daarvan in Nederland. Echter, deze vorm van globalisering kan niet zonder overige vormen van globalisering. Vandaar dat soms uitgeweken wordt naar een wat meer sociaal/cultureel argument, of wellicht een wat meer politiek argument. Dit geldt dan slechts ter verduidelijking van de economische globalisering.
Debat
Om het debat over globalisering Nederland aan te duiden gebruik ik het stuk van Jurre van den Berg: Globalisering, een wereld te winnen? Dat was het onderwerp van het debat dat de WBS op 7 oktober 2008 organiseerde tussen SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan en PvdA-Tweede Kamerlid Paul Kalma in het Haagse Dudok. Rinnooy Kan kwam in zijn betoog met het verhaal over winnaars en verliezers. ‘Al zijn er altijd winnaars en verliezers bij veranderingsprocessen, de balans - in de zin van netto economische effecten (toegenomen welvaart) - is voor Nederland positief. Er gaan weliswaar banen verloren door outsourcing naar China, echter, omdat Nederland een belangrijk distributiecentrum voor de Europese markt vormt, krijgen we een veelvoud van die banen weer terug.’ Zoals blijkt uit hetgeen Rinnooy Kan aangeeft is de economische globalisering positief voor Nederland. (SER Advies, 2008) Hij vindt echter wel dat in tegenstelling tot wat de titel van het veelbesproken boek van Thomas Friedman ‘The World is Flat’ suggereert, de wereld helemaal niet plat is en ontstaat er geen ‘uniforme massa’. ‘Verschillen worden juist steeds belangrijker en we hebben de toekomst in eigen handen.’
Kalma is minder positief over de economische globalisering in Nederland. Hij komt met drie problemen die de economische globalisering in Nederland oplevert. Ten eerste staan lonen en arbeidsomstandigheden volgens hem onder druk, bijvoorbeeld in de vleessector, door een sterk toegenomen internationale concurrentie en de beschikbaarheid van enorme hoeveelheden goedkope arbeid. Door technologische ontwikkelingen en innovatie in de transport en informatie-overdracht hebben immigratie en outsourcing een hoge vlucht genomen. De levert met name problemen op voor de onderkant van de arbeidsmarkt, waar zich ‘precaire arbeid’ ontwikkelt en geschoolde arbeid vervangen wordt door ongeschoolde arbeid. Ten tweede beschrijft Kalma de sterke opmars van de financiële markten als een onvoorspelbaar fenomeen. De liberalisering van het kapitaalverkeer in de jaren tachtig heeft de financiële sector sterk doen groeien en in combinatie met de jacht op aandeelhouderswinsten op de korte termijn, grote, moeilijk in te schatten risico’s geïntroduceerd. Ten derde ontstaat een nieuw kapitalisme met veranderde spelregels. De nieuwe kernwoorden zijn kortetermijnwinst, fusies, aandeelhouderskapitalisme en een explosie van de topinkomens. Dit drukt een stempel op de arbeid en de arbeidsverhoudingen, ook binnen de onderneming.
Uit dit debat kunnen twee belangrijke conclusies worden getrokken. De eerste is dat men het niet eens is over de invloed van economische globalisering in Nederland. In mijn ogen heeft dit te maken met de maatstaven. Als men puur statistisch kijkt, zal het zoals Rinnooy Kan aangeeft, positief uitkomen voor Nederland. Echter moet er ook iets gedaan worden aan de ‘verliezers’. Dit brengt mij bij mijn tweede conclusie die luidt dat er nog voldoende ruimte en verantwoordelijkheid ligt voor nationaal beleid om iets te doen aan deze verliezers.
Statistische gegevens
Om te kijken of hetgeen Rinnooy Kan aangeeft in zijn betoog ook daadwerkelijk opgaat laat dit stuk statistische gegevens zien om de economische globalisering meer duidelijk te maken.
In het ESB rapport komen feiten van globalisering aan bod. Dit rapport komt uit 1996, en is dus al wat verouderd. De conclusie van dit rapport luidt dat er tegenwoordig geen sprake is van een historisch unieke 'globalisering' van de wereldeconomie. Veel duidt erop dat de relatieve internationaliseringsgraad van de wereldeconomie tegenwoordig niet groter is dan gedurende de 19e eeuw. Onderstaande tabel bevestigt de eerder geciteerde beweringen van Ruigrok en Van Tulder dat er geen sprake is van globalisering, maar eerder van 'regionalisering' van de concurrentieverhoudingen. De Nederlandse buitenlandse handel concentreert zich in toenemende mate op partners binnen de Europese Unie. Het is ook zeker niet zo dat Nederland aan het 'leegbloeden' is doordat ondernemers massaal in lage-lonenlanden investeren. De stroom van directe Nederlandse investeringen naar ontwikkelingslanden (en in het bijzonder naar Zuidoost-Azië) is bescheiden en groeit nauwelijks. Uiteraard is Nederland een netto-exporteur van kapitaal, maar dat was tegen de achtergrond van substantiële exportoverschotten ook niet anders te verwachten.
Uit deze tabellen kun je afleiden dat de buitenlandse investeringen van Nederland voornamelijk in Europa plaatsvinden. Dit is mijn ogen logisch aangezien afstanden kleiner zijn voor transport. Echter, het gaat hier om een tabel uit een rapport uit 1995, dit kan inmiddels verouderd zijn.
Daarom komen hieronder recentere statistische gegevens aan bod. Er valt af te leiden hoe globalisering zich heeft ontwikkeld in (West- en Oost-)Europa, en specifiek in Nederland, sinds de jaren 1980. Te zien is de algemene globaliseringsindex zoals ontwikkeld door de KOF Konjunkturforschungsstelle aan het Zwitserse Federale Technologisch Instituut te Zürich (kortweg ‘KOF Globaliseringsindex’), alsmede de economische dimensie van globalisering (zie de paragraaf Data en methoden voor de operationalisering) (Dreher, 2006). De figuur maakt duidelijk dat, over het algemeen, (economische) globalisering is toegenomen in Europa. Dezelfde opwaartse trend geldt voor Nederland, maar het niveau van globalisering ligt hier altijd aanzienlijk hoger.
Conclusie
Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat hetgeen Rinnooy Kan betoogde inderdaad opgaat voor de economische globalisering in Nederland. Dat er uiteraard schaduwkanten zitten aan de economische globalisering ziet ook Rinnooy Kan en blijkt ook uit het rapport van de SER over globalisering (SER, 2008). Om een antwoord te geven op de deelvraag ‘Wat zijn de gevolgen van de economische globalisering voor Nederland?’ heb ik gebruik gemaakt van het debat tussen Rinnooy Kan en Kalma, het ESB rapport en de economische globaliseringsindex. Uit deze drie stukken blijkt dat er op statistisch gebied een positieve trend te zien is in Nederland als het gaat om de economische globalisering. Echter, blijkt ook dat er ‘verliezers’ of ‘schaduwkanten’ zijn. Ten eerste de druk op arbeidsomstandigheden en lonen, ten tweede de opkomst van financiële markten als onvoorspelbaar fenomeen en als derde het ontstaan van een nieuwe vorm van kapitalisme met nieuwe spelregels. Er is daarnaast nog veel meer geschreven over de gevolgen van de economische globalisering, dit is echter te veel om in dit stuk te behandelen.